<sro lo
2&èr
16 NOVEMBER 1966.
hem de vraag zou zijn of met ingang van 1 januari de nieuwe verkeersre
gels in werking zouden treden. Thans zijn er redenen om aan te nemen,
dat de regels, waarover thans gesproken wordt, wèl op 1 januari in wer
king zullen treden en waarvoor krediet wordt gevraagd.
De lijnen en strepen, waarover de heer van Werkhooven heeft gesproken,
zullen waarschijnlijk in juli 1967 van kracht worden. In deze kredietaan
vraag worden alleen gelden gevraagd voor de verkeersregels en tekens,
waarvan de zekerheid bestaat, dat zij in januari in werking treden. De
lijnen en strepen kunnen er pas in betrokken worden nadat het verkeers
reglement in werking is getreden en dit is zeker niet in januari.
De heer VAN WERKHOOVEN is het niet helemaal met wethouder
Vermeulen eens. Twee dagen na de commissievergadering is bekend ge
worden dat de strepen op 1 juli in werking zullen gaan. Hij wil erop at
tenderen dat die strepen er op 1 juli ook zullen moeten zijn. Het is dus
niet mogelijk na 1 juli te beginnen met de nodige werkzaamheden. In
dien de gemeente de zaak voor elkaar wil hebben, zal direct na 1 janua
ri begonnen moeten worden. Er gaan maanden in deze werkzaamheden
zitten en zo burgemeester en wethouders niet in tijdnood wensen te komen
zullen zij volgende maand toch een kredietaanvrage bij de raad moeten
doen.
Wethouder VERMEULEN merkt op dat in ieder geval de voorliggende
verkeersmaatregelen in januari ingaan en de anderen pas op de helft van
het jaar.
Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten.
60. VERHARDING TIJDELIJKE STAANPLAATS VOOR WOONWAGENS.
De heer BARIJ zegt dat in december 1963 een vrij dure regeling is ge
troffen, kostende 50. 000, - om de vastgestelde nummerus clausus van
het woonwagenkamp te handhaven. Spreker dacht toen dat deze maatregel
vrij zinloos was omdat het te voorzien was dat daar een noodsituatie zou
ontstaan en hij heeft toen aan burgemeester en wethouders gevraagd of
zij zich hadden beraden over de suggestie, die de minister gedaan had
bij de memorie van toelichting op artikel 31a van de woonwagenwet. Hij
deed aan de gemeenten de suggestie om na te gaan of er niet eenvoudige
voorzieningen te treffen waren voor voorzieningen buiten het kamp, dus
een overloopkamp of tijdelijke staanplaatsen. De wethouder heeft toen
geantwoord, dat daarvoor geen ruimte was en dat dit bepaald niet ge
daan moest worden.
Tot zijn spijt moet spreker constateren dat zo men de suggestie van de
minister in 1963 gevolgd zou hebben, dit een besparing voor de gemeen
te zou betekenen van 50. 000, - en voor het woonwagencentrum, waarin
de gemeente Breda voor een belangrijk deel participeert, een getal dat
bijna zoveel is als de genoemde 50. 000, -.
Wethouder VAN BOXTEL kon de teleurstelling van de heer Barij be
grijpen, indien hij constateert dat in 1963 geen gevolg is gegeven aan de