s
JW6
7 DECEMBER.
Wethouder VERMEULEN zegt in eerste instantie al wel te hebben be
grepen wat de heer van Banning precies bedoelde. Het is inderdaad zo, dat
ae woningen eigendom van de gemeente zijn en dat de gemeente daarvoor
rijksvoorschotten krijgt, waarvoor de verplichting bestaat die af te lossen.
De woningen worden nu in beheer en in feite ook in eigendom overgedra
gen aan de bouwverenigingen met een gelijktijdige overdracht van de res
tantschuld aan het rijk. De bouwvereniging krijgt derhalve van de gemeen
te over de verplichting om de jaarlijkse annuïteiten tijdig aan het rijk te
betalen. Komen de bouwverenigingen die verplichting niet na dan heeft
de gemeente het recht de woningen te naasten. Wettelijk zijn er voldoen
de mogelijkheden om te vermijden, hetgeen de heer van Banning vreest,
want zij kunnen de woningen zo maar niet aan derden verkopen.
Ten aanzien van de vraag van de heer van Caulil zegt spreker dat hij ei
genlijk niets meer kan toevoegen aan hetgeen hij in eerste instantie reeds
gezegd heeft. De heer van Caulil kan moeilijk van hem verlangen, dat
hij zich uitspreekt over het door de bouwverenigingen in de toekomst te
voeren beleid, te minder waar dit een eigen beleid is. Nogmaals bena
drukt hij, dat er ten aanzien van de mogelijkheid tot koop van de wonin-
fen een rijksregeling is en dat hij zich moeilijk kan voorstellen, dat de
ouwverenigingendie regeling zonder meer naast zich zouden kunnen
neerleggen. Als dit zou gebeuren dacht hij dat er andere instanties zouden
zijn, die de bouwvereniging ten aanzien daarvan zouden benaderen. In
ieder geval mag de mogelijkheid tot koop van een woning door de bewo
ner niet als voorwaarde voor de overdracht gesteld worden.
Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten.
8. VASTSTELLING VAN DE DEFINITIEVE GROND- EN BOUWVOORSCHOT
TEN VAN DE R. K. BOUWVERENIGING ST. JOSEPH TEN BEHOEVE VAN
HET COMPLEX 80 WONINGEN "HOGE VUCHT I".
De heer QUADEKKER zegt, dat de raad in zijn vergadering van 15 no
vember 1961 voorschotten heeft toegekend en dat nu in het kader van af
sluiting van rijksvoorschotten andere bedragen te voorschijn zijn gekomen,
hetgeen resulteert in een pluspunt voor het rijk f 16.511, 28. Desondanks
aan we nog eens 13.329, 60 extra ter beschikking stellen vanwege de
oorstroomapparaten. Als dit niet gedaan werd, zou er een dikke 3.000,-
overblijven. Hij vraagt waarom nu weer ruim 13.000, -- ter beschikking
wordt gesteld.
Wethouder VERMEULEN zegt, dat de onkosten voor het aanbrengen van
doorstroomapparaten niet begrepen zijn in de rijksvoorschotten. Voor deze
kosten wordt een afzonderlijke huur in rekening gebracht en ze staan lós
van de rijksvoorschotten. Spreker gelooft niet dat de tegenstelling die de
heer Quadekker uit het stuk meent te moeten construeren bestaat.
In het besluit staat: "Overwegende, dat bij zijn besluit van 15 november
1961 aan de r.k. woningbouwvereniging St. Joseph alhier, grond- enbouw-
voorschotten zijn toegekend ingevolge de woningwet ten bedrage van maxi
maal f 189.197, -- en 1.252.313, -- ter financiering van de geraamde
stichtingskosten van een complex van 80 woningen in net uitbreidingsplan
"Hoge Vucht I" en dat bij voornoemd besluit een aanvullend bouwvoorschot
van maximaal 14.000, -- werd verleend ten behoeve van het aanbrengen