Si sr 7 DECEMBER 1966. VAN DE VERKEERSLICHTENINSTALLATIES IN DE BRUGSTRATEN. Wethouder VERMEULEN bevestigt, datgene wat eigenlijk al in het voor stel te lezen staat, dat de werkzaamheden al uitgevoerd zijn. Overeenkom stig het voorstel wordt besloten. 13. BEROEP VAN A.H. VAN OPSTAL TEGEN DE AANSCHRIJVING TOT VER BETERING VAN DE WONINGEN GINNEKENWEG 346a EN 346b. 14. VERHOGING VAN HET KREDIET VOOR DE AANLEG VAN DE RIOOL- WATERAFVOERLEIDING VAN EREDA NAAR HET HOLLANDSCH DIEP. 15.HET INDIENEN VAN EEN VERZOEK AAN DE MINISTER VAN BINNEN LANDSE ZAKEN INZAKE ONTEIGENING EX. ARTIKEL 72a ONTEIGE- GENINGSWET VAN GRONDEN, BENODIGD VOOR DE VERRUIMING VAN HET KRUISPUNT TERHEUDENSEWEG- NIEUWE KADUK- CROGTDIJK. 16. GOEDKEURING VAN DE JAARREKENING 1964/1965 VAN HET GESTICHT VOOR R.K. OUDE VROUWEN TE BREDA. 17. HET BESCHIKBAARSTELLEN VAN EEN AANVULLEND KREDIET TEN BEHOEVE VAN DE MARTINUSKERK TE PRINCENHAGE. Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten. 18. VOORSTEL INZAKE DE SUBSIDIERING VAN DE TONEELWERKGROEP PROLOOG. De heer KROON zegt dat het voorstel in twee stukken uiteen valt. Het een gaat over een extra tekort van 540, 70 voor het seizoen 1965 - 1966 en het tweede gaat over een bedrag ad 1.579, 24 voor het seizoen 1966 - 1967. Beide bedragen zijn niet enorm hoog zegt spreker, doch hij meent, dat het juister zou zijn het tweede bedrag te behandelen bij de begrotings behandeling. Een andere kwestie is het tekort van 540, 70 wat echt niet hoog is en waar men zo over heen zou kunnen stappen, ware het niet dat de vorige maal zeer nadrukkelijk is gezegd dat het maar eens een keertje uit moest zijn met het overschrijven van kredieten. De wethouder kan zich nu waarschijnlijk wel verdedigen zegt spreker, doch hij heeft de notulen van september 1965 meegebracht en toen heeft hij als raadslid ook uitdruk kelijk gesteld dat het uit moest zijn met kredietoverschrijdingen. Spreker is nooit een echte voorstander geweest van het subsidiëren van Proloog en hij heeft in het verleden reeds en met hem meerdere raadsleden, de ver wachting uitgesproken, dat het er naar toe gaat, dat we in feite komen tot een tweede toneelgroep in de provincie, die gesubsidieerd wordt en dat lijkt hem zinloos. Daarom zegt hij ook nu, dat hij principieel tegenstan der is en dat hij zijn stem aan die 540, 70 niet zal geven. Hij meent, dat er ergens een grens moet worden gesteld. In het stuk staat, dat men met moeilijkheden heeft te kampen gehad en dat men gastkrachten heeft moe ten aantrekken, omdat er zieken waren. Dat is allemaal goed en wel, maar men heeft een bepaald bedrag toegewezen gekregen en daarop moet men zich maar richten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 525