■&8Ï
7 DECEMBER 1966.
In hooggestemde bewoordingen sprak burgemeester van Sonsbeeck over de
ingebruikneming van de "Raadzaal, het hart van het hart onzer stad",
waarbij hij memoreerde dat "de goedgunstige, edelmoedige beschikking
van Vrouwe Oukoop-Genis" burgemeester en wethouders genoopt had de
raad een voorstel te doen omtrent stadhuisbouw en voorziening in zo no
dig geworden ruimte.
Mevrouw Oukoop was overleden op 11 februari 1915. Zij liet de gemeen
te een legaat na van 50. 000, -, met de verplichting dat dit, samen met
de rente, binnen 10 jaar zou worden aangewend en besteed voor de ver
nieuwing of restauratie van het stadhuis.
Men begon met in 1923 in de hal van het stadhuis een wit marmeren ge
denkplaat met de namen van wijlen de heer Oukoop aan te brengen. De
heer Oukoop was wethouder geweest van de gemeente Breda en raadslid
van 1892-1896 en van 1894-1896 wethouder.
Nog in hetzelfde jaar werd, na een bezoek van een Bredase delegatie aan
Helmond, waar hij het kasteel-raadhuis had gerestaureerd, de architect
J. W. Hanrath ("bouwmeester in het huis genaamd D'Olijftak aan de Ros-
sinilaan te Hilversum") aangezocht een plan tot verbouwing en uitbreiding
van het stadhuis op te stellen. De eerste globale raming van de kosten
hiervan - februari 1924 - kwam op een totaalbedrag van 101. 000, - uit,
waarin voor de raadzaal 25. 000, - was uitgetrokken.
In maart was de raming van de kosten gestegen tot 133.000, -in het
raadsvoorstel van april 1924 werd gesproken over bedragen van 190. 000, -
a 200. 000, -. Waar het legaat met rente was gegroeid tot 60.000, -,
werd een krediet gevraagd van 130.000, -.
Uitvoerig en heftig heeft de toenmalige raad in zijn vergadering van 5
mei 1924 over deze kredietaanvraag gediscussieerd. Burgemeester en wet
houders werden zwaar onder vuur genomen. Waarom maar één architect
en waarom geen uit Breda Waarom zo duur Waarom de verbouwing
niet aan openbare werken opgedragen Enz.
De vergadering was rumoerig en onrustig. Het voorstel van burgemeester
en wethouders werd verworpen met 14 tegen 6 stemmen. Een uit deraad
afkomstig voorstel om naast het plan Hanrath een opdracht te geven aan
openbare werken tot het ontwerpen van een ander plan, werd aangenomen
met 18 tegen 2 stemmen.
De directeur van openbare werken (J.F. Elich, de vader van de huidige
directeur) achtte zich wel in staat op korte termijn een plan op tafel te
brengen, maar kon geen juiste gegevens verschaffen over de uitvoerings
termijn en moest daarom elke verantwoordelijkheid voor tijdige verwer
king van het legaat Oukoop afwijzen.
Dit was voor de "bouwcommissie" uit de raad aanleiding aan burgemeester
en wethouders te adviseren zo spoedig mogelijk de raad oijeen te roepen.
De commissie kwam tot de conclusie dat de oorspronkelijke opzet voort
gang moest hebben.