300 14 DECEMBER 1966. tioneren van het gemeentelijk apparaat. In dit verband zou ik willen pleiten voor wat meer openheid en tijdige informatie aan de raad, waar ze< het gaat om de aanpak en de ontwikkeling van nieuwe activiteiten. Deze de informatie kan summier zijn en behoeft, in het door mij bedoelde sta- mi dium, zeker geen details te bevatten. Deze openheid meen ik te missen in Uw antwoord over de extra post nie van onvoorziene uitgaven van 165. 000,-.Het gaat hier om een 4-tal de activiteiten, waarvan voortijdige publicatie in strijd met de belangen He van de gemeente zou zijn. rec Niet alleen in het kader van de totale begrotingsomvang, maar ook co op zichzelf is dit bedrag - voor 4 activiteiten - toch wel van zo geringe de importantie, dat de geheimdoenerij van Uw college aan de door mij voor gestane openheid en informatie beslist te kort doet. Als U desalniettemin dif toch meent, Uw plannen in het belang van de gemeente nu niet bekend te moeten maken, dan zal ik de gemeentebelangen graag laten prevale- ve ren boven mijn gewekte nieuwsgierigheid en mijn persoonlijke verant- oo woordelijkheid als representant van de kiezers. In de relatie tussen overheid en burgers hebben ook de gemeenteraads leden - als gekozen vertegenwoordigers van de burgers - mijns inziens wi een belangrijke taak. Wij kunnen die taak slechts dan goed vervullen,wanneer wij over de de plannen van Uw college tijdig en goed worden geïnformeerd. Het verheugt mij dan ook dat Uw college tot de aanstelling van een de publiciteitsambtenaar heeft besloten. Mogelijk kan deze vakman meer he en beter als tot nog toe de voorlichting en informatie verzorgen. Ik hoop dat daarbij de raad en de raadsleden niet zullen worden vergeten. op De politiek vraagt om duidelijkheid. Ik ben gaarne bereid daaraan mijn medewerking te geven. Ik heb getracht deze bedoelde duidelijkheid 1. ook in mijn betoog te betrachten. Als ik daar mogelijk niet altijd helemaal in ben geslaagd, wilt Udit dan wel zien in het licht van mijn onervarenheid. U staat mij toe, mijnheer de voorzitter, dat ik thans nader inga op een aantal beleidslijnen en onderdelen van de voorliggende begroting. Ik heb mij daarbij wel moeten beperken. Belangrijke onderwerpen als: de ruimtelijke ordening, het subsidiebeleid, de industrievestiging, de zorg voor de bejaarden, de woningbouw, heb ik om verschillende rede nen buiten mijn beschouwing moeten laten. Het is mij echt niet wel doen lijk gebleken, alles, waartoe de begroting aanleiding gaf, in mijn be schouwing op te nemen. Hopelijk heb ik daarmede - zij het onwetend - wat mogelijkheden voor mijn collega's-fractievoorzitters open gelaten. SLUITENDE BEGROTING. Het nut van de sluitende begroting wordt al jaren door de gemeente raad onderkend. Bij de waardering welke daarvoor in het verslag van het onderzoek van de begroting wordt uitgesproken, wil ik mij gaarne aan sluiten. Het nut van een sluitende begroting onderschrijven wil echter geens zins zeggen, dat men niet over de wijze waarop deze sluitende begroting is tot stand gekomen, van mening zou kunnen verschillen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 543