394"
14 DECEMBER 1966.
Deze keuze - die van de sluitende begroting - brengt met zich mee,
zegt Uw college in het antwoord op het verslag van het onderzoek van
de begroting, dat voor noodzakelijk geachte uitgaven de nodige dekkings
middelen verkregen moeten worden.
Noodzakelijk geachte uitgaven, dit moet uitgangspunt zijn. Echter
niet alleen en uitsluitend. Men zal ook rekening hebben te houden met
de mogelijkheden.
Het jaarlijks uitgavenpakket van de gemeente wordt steeds groter. De
redenen worden in het antwoord op het verslag van onderzoek door Uw
college gegeven: - groei van de gemeentelijke taak en de voortschrijden
de geldontwaarding.
Met Uw college ben ik van mening dat deze noodzakelijke kosten
dienen te worden opgevangen.
Om echter de nodige dekkingsmiddelen voor de noodzakelijke uitga
ven te vinden en derhalve tot een sluitende begroting te komen, waren
ook voor 1967 weer een aantal maatregelen nodig.
Het is wel gebruikelijk geworden dat de door Uw college toegepaste
prognoses ter zake de gemeentefonds uitkeringen uitgaan boven de aan
wijzingen van de minister. Voor het jaar 1967 is dit een bedrag van
918.435,22 en gezien de ervaringen van de laatste jaren, meen ik dat
deze hogere ramingen wel verantwoord zullen blijken te zijn.
Deze hogere ramingen maken de laatste jaren steeds zó'n essentieel
deel uit van de begroting, dat deze niet behoeven te worden gezien in
het kader van het sluitend maken van de begroting.
Dit jaar heeft Uw college om te komen tot een sluitende begrotings-
opzet gemeend een 3-tal maatregelen te moeten voorstellen te weten;
1. - Toepassen van een correctie op de afschrijving op
bruggen, bestratingen, rioleringen, parken, plant
soenen en restauratiekosten van monumenten ten
bedrage van
2. - Het beschikken over 1/30 deel van de saldireserve,
tot een bedrag van
en ten slotte
3. - de verhoging van eigen inkomsten door het
heffen van een 5-tal maatregelen, waardoor
hogere inkomsten worden geraamd tot een be
drag van ƒ324.000,--
916.500,—
De correctie op de afschrijvingen is geen werkelijke correctie op de
uitgaven. Dat in 1967 voor 360.000,-- minder wordt afgeschreven,
behoeft niet te betekenen dat in het verleden te hoog is afgeschreven. In
de toekomst zou wel eens kunnen blijken dat wij met het nu gevolgde
systeem, voor wat betreft bruggen en bestratingen etc.te laag gaan af
schrijven.
360.000,--
232.500,--