S-fig- 14 DECEMBER 1966. Voorlopig echter betekent deze correctie op de afschrijvingen een jaar lijkse vermindering van de afschrijvingslast. Mag worden aangenomen dat ook voor de volgende jaren de afschrijvingen ten opzichte van het in het verleden gevolgde systeem met ongeveer eenzelfde bedrag zullen verminderen Anders ligt het - dacht ik - met het beschikken over 1/30 deel van de saldi-reserve. Met Uw college ben ik van oordeel dat het beschikken over 1/30 deel van de saldi-reserve als een reëel dekkingsmiddel moet worden beschouwd. Het is toch zo dat hier sprake is van het op een aparte rekening boe ken van overschotten van de begrotingsopzetten van vorige jaren, welke overschotten in de jaren 1964 en 1965 telkens ruim 500. 000, - bedroe gen. Men behoeft mijns inziens met het op een gereserveerde rekening boeken van deze overschotten niet steeds te blijven doorgaan. Uit de be naming van de rekening zou men reeds kunnen afleiden dat men deze be dragen heeft gereserveerd tot het moment dat die nodig zijn. De over heid heeft aan de beschikking over die reserve de voorwaarde verbonden dat dit slechts getemporiseerd mag plaatsvinden. Als nu deze reserves een zodanig plafond hebben bereikt, dat die ruim voldoende moet worden geacht voor het opvangen van niet voorziene ri sico's, dan acht ik het juist dat voor het sluitend maken van de begroting allereerst over 1/30 van de gevormde saldi-reserve wordt beschikt. Ik vind het feitelijk wel jammer dat over het karakter van deze jaar lijkse overschotten aan de raad niets bekend is. De begroting van de gemeente is onder te verdelen in een groot ge deelte waarin de ontvangsten en uitgaven van de normale gemeentehuis houding worden geraamd, een ander klein gedeelte waarin worden ge raamd dekkingsmiddelen en kosten voor uitbreiding van bestaande of ont wikkeling van nieuwe activiteiten. Nu zal een eventueel batig saldo op de gewone rekening, welk saldo wordt overgeboekt naar de saldi-reserve, bijna altijd bestaan uit: 1. het verschil tussen de werkelijke en begrote inkomsten en uitgaven en 2. het verschil tussen niet gerealiseerd wel begrote uitbreiding van be staande of ontwikkeling van nieuwe activiteiten en omgekeerd wel gerealiseerde niet begrote activiteiten. Ik kan dus met Uw gedachte te beschikken over 1/30 van de gevormde saldi-reserve als een reëel dekkingsmiddel geheel meegaan. Dat dient U dan echter ook consequent te doen en niet omdat op deze wijze en ik citeer: "wordt voorkomen dat het waarschijnlijk batige rekeningssaldo te zijner tijd mocht toevloeien aan de saldi-reserve". Dit waarschijnlijk batige saldo motiveert U met de steeds bestaande tendens tot achterblijven van de geraamde uitgaven. Als deze veronder stelling juist is, dan behoeft, zegt Uw college geen uitvoering gegeven te worden aan de gegeven inkomstenraming. Indien Uw college de beschikking over een gedeelte van de saldi-re serve als een reëel dekkingsmiddel beschouwt; verder in 1967 een batig rekeningsaldo verwacht, dan rijst de vraag waarom Uw college tochvan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 545