jm
14 DECEMBER 1966.
moeten worden over de kernzaken die in de nieuwe begroting zijn neer
gelegd
Uit het opnieuw aan de orde stellen van deze materie mag Uw col
lege de conclusie trekken, dat ik met de huidige methode van begro
tingsbehandeling weinig content ben. Zolang wij in gemeen overleg met
Uw college echter geen betere hebben gevonden, dienen wij de oude
methodiek met alle daaraan verbonden feiten te aanvaarden.
In het licht van deze constatering vind ik de tijd welke de raad be
schikbaar heeft gehad om de begroting te bestuderen - liefst goed te be
studeren - veel te kort. Inderdaad hebben de raadsleden in de avond van
7 oktober de begroting ontvangen; echter eerst op 13 oktober ontvingen
wij de begrotingen van diensten en bedrijven. Als dan op 26 oktober
het verslag van het onderzoek van de begroting bij Uw college moet
worden ingeleverd, dan vind ik de tijd voor bestudering van de begroting
beslist te kort.
De opmerking van Uw college dat het centraal rapport de deur open
laat voor nadere vragen is toch maar weinig relevant.
Als ik mij niet vergis, wordt verwacht dat het stellen van nadere
vragen slechts bij uitzondering gebeurt en dan nog slechts als een eerder
gestelde vraag daartoe aanleiding geeft. Het is persé niet de bedoeling
dat na het uitkomen van het centraal rapport nog nieuwe vragen worden
gesteld.
In de tot nog toe gevolgde procedure kan er voor de raad voldoende
tijd beschikbaar zijn, doch dan moet de begroting toch wel uiterlijk
vóór 1 oktober in het bezit van de raadsleden zijn.
Ik verwacht dat Uw college alles in het werk zal stellen aan dit
mijns inziens gerechtvaardigd verlangen te voldoen.
Als ik thans terugkeer tot een mogelijke procedurewijziging van de
begrotingsbehandeling, meen ik uit het antwoord te lezen dat ook Uw
college van mening is dat:
a. de gemeentebegroting door de voortdurende uitbreiding van over
heidstaken in omvang en belangrijkheid toeneemt en
b. een verbetering van de procedure wenselijk zou zijn.
Mijn voorganger als fractievoorzitter - thans lid van Uw college als
wethouder van financiën en onderwijs - heeft vorig jaar bij de begro
tingsbehandeling over de methode van de begrotingsbehandeling onder
meer het volgende opgemerkt:
"In vele jaren is de gewoonte gegroeid, dat juist bij een begrotingsbe
handeling de raadsleden aandacht schenken aan - en informatie vragen
over detailkwesties.
De rondvraag na elke raadsvergadering is nuttig, maar biedt naar
mijn mening in dit opzicht toch te weinig mogelijkheden. De begroting
zelf roept namelijk deze vragen op.
Ik neem aan dat Uw college graag wil tegemoetkomen aan het recht
op informatie van de raad. Dat houdt mijns inziens dan tevens in, dat
bij verandering van de begrotingsprocedure, in redelijke mate tegemoet
dient te worden gekomen aan het verlangen van raadsleden, geïnfor
meerd te worden over technische details.
Het lijkt mij dat daarin - buiten de openbare begrotingsbehandeling
- kan worden voorzien en ik nodig Uw college daarom uit - eventueel