14 DECEMBER 1966. vergadering van 22 juni 1966 gestelde vraag, antwoordt Uw college dat aan het verzoek tot herziening van het reglement van orde voor de ver gaderingen van de raad gaarne gevolg zal worden gegeven. Met de voorbereiding daarvan is reeds in juli 1966 begonnen. Ik hoop wel dat de voorbereiding inmiddels is afgesloten en dat toch wel reeds met het eigenlijke werk zal zijn begonnen. Wel zou ik gaarne van Uw college vernemen wanneer de vaststelling van het herziene reglement kan worden tegemoet gezien. De vraag van de heer van Gastel was voor mij wel aanleiding het ver ouderde reglement eens door te lezen. Mijn belangstelling ging namelijk uit of iets en zo ja wat precies in het reglement was opgenomen over de aanvang en de frequentie van het roken tijdens de raadsvergaderingen. Ik was toch wel wat teleurgesteld hierover in het reglement niets te lezen. Het moet dus wel een protocolaire afspraak zijn, die af en toe toch wel eens een weinig potsierlijk aandoet. Nu behoeft voor mij het roken niet te worden bevorderd, hoewel ik een mede-raadslid die daaraan behoefte heeft het roken toch niet zou willen ontzeggen tot het tijdstip dat de voorzitter de brand in zijn roker tje zet. Ten respecte van de damesleden en niet-rokende raadsleden blijft, vanwege de beperkte ventilatie van de raadzaal, enige matiging in het roken wel gewenst. Mag ik het wijze woord hierover van Uw college horen Het is niet alleen vanwege het feit dat nogal eens belangrijke sport gebeurtenissen op woensdagavond plegen plaats te vinden, mijnheer de voorzitter, dat ik Uw college wil vragen de vaste vergadering van de raad te willen verschuiven naar donderdag. Omdat het voor vele leden van deze raad moeilijk is zich in de mid daguren vrij te maken, geeft mijn fractie er bovendien de voorkeur aan nog slechts om 8. 00 uur te vergaderen. Vergaderen op donderdag heeft het voordeel dat een dag meer ruimte ontstaat voor de vergaderingen van de afdelingen. Daardoor zou het mo gelijk zijn deze vergaderingen iets te spreiden. Dit zal zeker door de kleinere fracties worden gewaardeerd. Ik ga er vanzelfsprekend vanuit dat de raadsleden de agenda-stukken wel uiterlijk de donderdag vooraf blijven ontvangen. ONDERWIJS. Het onderwijs in Breda heeft de laatste jaren - ook bij de algemene beschouwingen - in de volle belangstelling gestaan. Ten aanzien van de huisvesting van het onderwijs zijn de vooruitzichten bedroevend. De raad heeft dit het afgelopen jaar van Uw college moeten vernemen. Mogelijk heden tot het bouwen van definitieve schoolgebouwen zijn - 22 jaar na de bevrijding - bijna niet aanwezig. Er is ofwel geen volume of geen geld. Voor kleuterscholen kunnen zelfs geen tijdelijke gebouwen meer worden geplaatst. Gelukkig kunnen thans, omdat enkele verzekeringsmaatschappijen bereid zijn te financieren, weer enkele scholen worden gebouwd. Medewerking van deze maatschappijen blijft echter onzeker.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 554