4er
14 DECEMBER 1966.
Vooral in de nieuwe wijken demonstreert zich - dacht ik - duidelijk
het verlangen tot meer samenspraak en samenwerking over problemen
welke met de wijk te maken hebben.
Allerwege raakt men steeds meer overtuigd van meer contact en meer
samenwerking op zo breed mogelijk niveau, omdat het slechts op deze
wijze mogelijk is in de wijk tot een optimaal overleg en samenwerking
te komen.
Ook voor de overheid kan het van belang zijn in de wijk een goed
geïnformeerde en verantwoordelijke gesprekspartner te hebben.
De situatie vooral in de nieuwe wijken, waar het gemeenschapsleven
en gemeenschapsactiviteit door velerlei oorzaak, sporadisch of niet van
de grond komen, omdat er onvoldoende onderlinge binding en samen
werking bestaat, zou een wijk- of gemeenschapsraad toch wel gewenst
zijn.
Het moet toch mogelijk zijn dat initiatieven van de grond komen,
die mede moeten bijdragen tot bevordering van het leefklimaat in de
wijken.
Het is een ontwikkeling die wij natuurlijk niet vandaag gestalte kun
nen geven. De instelling van een samenwerkingsverband in de wijken zal
voorzichtig en goed moeten worden voorbereid. Van het begin af zal het
particulier initiatief daarbij volledig moeten meewerken.
Zou Uw college daarom willen overwegen of het niet dienstig zou
zijn in een van de Bredase wijken de totstandkoming van een gemeen-
schaps- of wijkraad te bevorderen.
Ik ga thans over, mijnheer de voorzitter, tot het
INVESTERINGS- EN FINANCIERINGSBELEID.
De hoogspoorplannen, de bouw van een tweede overdekt zwembad,
de realisering van het Beyerd-V. V. V. onderdeel in het civic centre, de
congres-tentoonstellingshal en nog vele andere voorzieningen zullen in
de toekomst grote investeringen vergen.
Het is niet door gebrek aan belangstelling of dat ik de belangrijkheid
van deze voorzieningen zou onderschatten, dat ik deze keer meer aan
dacht zou willen vragen voor een tweetal andere hoognodige objecten.
Ik denk hier en U zult van mij niets anders hebben verwacht - aan het
rioolwaterafvoerobject naar het Hollandsch Diep en de huisvuilverwijde-
ring en - verwerking.
De noodzakelijkheid om het sterk verontreinigde water in zo kort
mogelijk termijn naar open water af te voeren is door gedeputeerde sta
ten kortelings onderkend. Daardoor is het mogelijk geworden op korte
termijn met de resterende werken te beginnen, zodat de verwachting
alleszins gerechtvaardigd is dat eind 1967 of begin 1968 met de lozing
van mechanisch gezuiverd afvoerwater zal kunnen worden begonnen.
Ik hoop oprecht dat in de uitvoering van de werken geen stagnaties
zullen optreden waardoor onze stad thans binnen afzienbare tijd van de
vreselijke luchtverontreiniging verlost zal zijn.
Nu gedeputeerde staten - volgens een persbericht - tijdens de begro
tingsbehandeling hebben toegezegd naar een tijdelijke oplossing te zullen