405
14 DECEMBER 1966.
zoeken in verband met de afvalwaterleiding naar het Hollandsch Diepen
de minister de bezwaren van gedeputeerde staten van Zeeland tegen lo
zing van afvalwater te Waarde heeft afgewezen, mag worden verwacht
dat aan de uitvoering van de Bredase plannen de nodige prioriteit zal
worden gegeven.
Ik verwacht dat de plannen met grote voortvarendheid zullen worden
uitgevoerd, waarvoor ik Uw college en de dienst van openbare werken
reeds bij voorbaat dank zeg.
Voortdurende aandacht blijven nog wel vragen de slib-verwerking en
de biologische zuivering. Ik heb echter alle vertrouwen - nu de afwikke
ling in dit stadium is gekomen - dat ook deze werken zonder onderbre
king zullen kunnen worden uitgevoerd. Ben ik goed ingelicht dan baart
de verwerking van het slib of de substantie die na zuivering overblijft,
nog wel enige studie. Ik kom daarop dadelijk nader terug.
Het antwoord van Uw college over de blijvende mogelijkheid van
vuilstorten, verbaast mij. Ik ben er helemaal niet van overtuigd dat de
door leemwinnig ontstane putten geruime tijd mogelijkheid tot storten
bieden. In februari j.l. heeft Uw college mintens de indruk gewekt als
of de mogelijkheid van storten in de leemputten verzekerd was. Thans
blijkt dat de onderhandelingen over een te sluiten contract nog lopende
zijn.
De leemwinning is inderdaad vóór op de Bredase behoefte aan vuil
storten; de leemwinning daarentegen is ver achter bij de geraamde
40. 000 m3 ontgraving in 1966. De leemwinning is bovendien reeds ge
durende enkele maanden gestagneerd, terwijl het ontgraven gedeelte nog
niet van die omvang is dat dit veel zekerheid biedt dat ononderbroken
kan worden gestort.
Terwijl praktisch iedereen die ermede te maken heeft vol zorg is over
en bezig is met deze problematiek, doet Uw college alsof er geen vuil
tje aan de lucht is. Er is nog geen contract gesloten, de leemwinning
stagneert en desalniettemin meent Uw college ruimschoots de tijd te heb
ben de ontwikkelingen op het gebied van huisvuilverwerking te kunnen
blijven volgen.
Ik heb stellig de indruk dat de toekomstige problemen rond de vuil-
verwijdering en -verwerking nog steeds niet of niet voldoende worden
onderkend.
Staatssecretaris Bartels heeft daarover bij de ingebruikneming van de
vuilverbrandingsinstallatie te Leiden op 15 oktober j.l. onder meer het
volgende gezegd:
"Tot een goed begrip van de omvang van de problematiek, waarvoorwij
gesteld zijn, is het noodzakelijk te bedenken, dat in de loop van de
laatste 10 jaar de hoeveelheid huisvuil in Nederland is verdubbeld. Het
is goed daarbij te bedenken, dat alles, wat wij gebruiken en verbruiken,
slechts tijdelijk in ons bezit is en dat alles vroeg of laat, voor zover het
niet in de riolering zijn weg vindt of na verbranding in de lucht verdwijnt,
aan de gemeentelijke vuilophaaldienst wordt aangeboden.
Ondertussen heeft de beperktheid van de financiële mogelijkheden
ertoe geleid, dat de gemeenten, die niet in staat waren een verbrandings
installatie te bouwen, noch een composteringsbedrijf te stichten, sinds
tientallen jaren hun huisvuil naar stortplaatsen brengen. En ik hoef hier
wel niet uit te weiden over de moeilijkheden, welke de 1100 vuilstort-