14 DECEMBER 1966. 41» plaatsen, die ons land rijk is, veroorzaken. Zeker wanneer die, zoals helaas nog al eens voorkomt, minder goed worden verzorgd dan moge lijk is. Allerlei bezwaren van hygiënische, maar ook van esthetische aard komen dan in steeds sterkere mate naar voren. Daarbij komt nog, dat andere afvalstoffen, naast het huisvuil een steeds grotere plaats in onze samenleving gaan innemen. Voor die stoffen dient ook een oplos sing te worden gevonden. Ik denk hierbij aan de agrarische afvalstoffen, aan autowrakken, aan het rioolslib uit zuiveringsinstallaties en ander soortige materialen. Voor wat deze laatste betreft, heb ik vooral het oog op industriële afvalstoffen, met name als het daarbij gaat om aller lei licht onbrandbare en veelal gevaarlijke chemicaliën, die evenmin geschikt zijn om zonder meer met huisvuil te worden verbrand. Ook de ze stoffen dienen toch uit ons milieu te worden verwijderd op een daar toe geëigende wijze, opdat ze geen gevaren voor de mens opleveren. Het geheel overziende, mag zonder overdrijving worden gezegd.dat het vraagstuk van de verwijdering van het vaste vuil in ons land één der dringendste is uit een oogpunt van milieuhygiëne. Het zal U dan ook duidelijk zijn waarom ën in de recentelijk verschenen tweede nota over de ruimtelijke ordening èn in de eveneens dit jaar aan de Tweede Kamer aangeboden volksgezondheidsnota 1966 aan dit vraagstuk ruime aandacht is geschonken. De verscheidenheid van de vraagstukken bij de verschillende soorten afval en de kosten, welke aan goede oplossingen verbonden zijn, vergen een zorgvuldig overwegen van de weg, die zal moeten worden ingesla gen. Voor het uitstippelen van die weg en voor.het geven van advies in bepaalde gevallen, hetzij voor sommige gemeenten, hetzij voor een be paalde regio, is allereerst deskundigheid nodig. Het ligt in de lijn der ontwikkeling die deskundigheid op een zodanig niveau te bundelen, dat velen daarvan kunnen profiteren. De minister van sociale zaken en volksgezondheid met zijn deskun dige inspectie voor de milieuhygiëne bezint zich dan ook over de wegen welke tot oplossing van de problemen gevolgd dienen te worden. De vraag wordt daarbij onder ogen gezien of hier dezelfde weg moet worden bewandeld als met betrekking tot het drinkwater en het afvalwater. Met de daar gekozen weg van institutionalisering middels het rijksinstituut voor de drinkwatervoorziening en de rijksdienst voor de zuivering van afvalwater werd immers een goede ervaring opgedaan". Tot zover de staatssecretaris. De overheid is zich- gezien deze uitlatingen - zeer wel van de ur gentie van dit probleem bewust. Wij kunnen daaraan in Breda niet blijven voorbij gaan. Bestudering en voorbereiding van deze, technisch nogal ingewikkel de projecten, vergen veel tijd, zodat hiermede zeer vroegtijdig moet worden begonnen, wil men althans op tijd een afgerond bestudeerd plan gereed hebben. Naar men mij heeft medegedeeld, blijft na verbranding toch nog een residu over, dat is te stellen op 10 a 15% van de aangebrachte te ver branden hoeveelheid huisvuil. Voor dit residu is ook weer een stortplaats nodig.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 562