4*T 14 DECEMBER 1966. werken, vervoerbedrijf en afdeling financiën Een en ander duidt hier, dacht ik, wel op. Ik verwacht van Uw college wel dat, ter zake deze onduidelijkheden algehele opheldering zal kunnen worden verstrekt. De post tuimtebiedende gelegenheden is eveneens van het investe ringsplan verdwenen. Oorspronkelijk had U deze post opgenomen om mogelijkheden te hebben tot afwijking van de gebruikelijke gang van zaken bij het tot stand komen van deze accommodaties voor een bepaal de stadswijk, waar niet of niet voldoende initiatief zou worden ont plooid. In het investeringsplan 1966 hebt U de oorspronkelijke raming van 250. 000, - met 200. 000, - verhoogd. Ook in het herziene investe ringsplan 1966 (september 1966) komen die 200. 000, - voor 1966 nog voor en nu - nauwelijks twee maanden later - verdwijnt de hele post van het investeringsplan. Hier moet - dacht ik - sprake zijn van het ombuigen van een eerder gevoerd beleid. Ik kan daar misschien best begrip voor hebben, doch dan is het wel goed deze wijziging op een meer duidelijke manier uit het investeringsplan naar voren te laten komen. Tot slot, mijnheer de voorzitter, nog een enkel woord over de ver kiezingsuitslag. Mijn partij en de P.v.d A. verloren; onze protestant-christelijke collega's handhaafden zich en de V.V.D. en de Boerenpartij waren de winnaars. De Boerenpartij was op dit ogenblik nog in de "winning mood". Slechts het feit dat deze partij niet meer candidaten had gesteld, was er oorzaak van dat niet 5, maar 4 vertegenwoordigers van die partij hun intrede in de Bredase raad deden. Het opmerkelijke en waarschijnlijk unieke feit doet zich thans voor, dat de partij die als overwinnaar uit de verkiezingen is gekomen, bij de eerste begrotingsbehandeling niet meer in de raad is vertegenwoordigd. De heren Jansen en Hoekstra hebben zich blijkens hun verklaring aan gesloten bij een nog ietwat onduidelijke politieke groepering, die zich zelf Noodraad noemt, terwijl de heren Beurskens en Woestenberg zich verder als partijloos presenteren. Dit is een persoonlijke beslissing die door de raad dient te worden geaccepteerd. Hierbij dient echter wel te worden opgemerkt dat de hiervoor door mij genoemde leden van deze raad zijn gekozen vanwege hun lidmaatschap van- en hun candidaatstelling door de Boerenpartij Dat impliceert mijns inziens dat zij, wanneer zij die partij - zelfs bij aanvaardbare motieven - de rug toekeren, daaruit de noodzakelijke con sequentie hadden dienen te trekken, tenzij de kiezers van die partij hun alsnog een duidelijk mandaat hadden gegeven. Dit is - ook al zou het mogelijk zijn - beslist niet gebeurd. De orga nisatie van de Boerenpartij is bovendien van dien aard, dat het uitge sloten moet worden geacht, dat legalisering van de door de representanten van de Boerenpartij genomen beslissing, binnen dit partijverband, mo gelijk zou zijn geweest.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 564