<r^<r
14 DECEMBER 1966.
Zolang deze raadsleden lid waren van de Boerenpartij, konden zij
pretenderen de belangen van de kiezers te behartigen, al dient wel te
worden betwijfeld of die kiezers ooit vermoed hebben welke keus zij
deden. Dat deze raadsleden met enig recht zouden kunnen verklaren
dat zij belangen van hun kiezers blijven behartigen, moet ik daarom
ontkennen.
Deze kiezers hebben om velerlei redenen gekozen voor Koekoek,
niet voor een partij, niet voor een program, alleen voor die aardige
man, die het toch zo eenvoudig en begrijpelijk kon zeggen.
Het doet dan toch wel vreemd aan dat de voormalige Boerenpartij -
raadsleden zeggen in hun beleid het program van de Boerenpartij geheel
of nagenoeg geheel te zullen blijven volgen.
De Boerenpartij wordt afgewezen, omdat eerst thans de werkelijke
Koekoek zich ontpopt en omdat van enige democratische inspraak inde
partijstructuur en in het partijbeleid geen sprake is.
Hoe kan er dan een program zijn dat stoelt en zich richt naar de
wensen en verlangens van - en dat is geaccepteerd en goedgekeurd door
de leden van de Boerenpartij
Als men dus de leider en de partijstructuur en -organisatie - zo die
er is - afwijst, dan kan men ook niet langer een partijprogram - dat
schrijf je in een half uur, heeft Koekoek eens gezegd - als richtsnoer
van een beleid blijven volgen.
Mijn conclusie kan kort zijn:
De 4 voormalige Boerenpartij-raadsleden blijven in ons midden zonder
mandaat en zonder program. Zij spreken en handelen incidenteel en
slechts voor zichzelf.
Ik hoop alleen dat de ogen van de Boerenpartij-kiezers wel zullen
zijn opengegaan.
Ik ben hiermede aan het einde van mijn betoog.
Rest mij nog slechts de verwachting uit te spreken dat de raad de komen
de dagen op een vruchtbare wijze over de vele zaken, welke ons bezig
houden, met Uw college zal kunnen discussiëren.
De heer VIS zegt:
"Mijnheer de voorzitter",
Vorige week hebben verschillende dagbladen nogal wat aandacht be
steed aan de problemen waarvoor het gemeentebestuur van Breda zich
gesteld ziet, aan de resultaten die in de afgelopen jaren zijn bereikten
aan de verwachtingen die er zijn voor de toekomst. Uit de dagbladen
die mij onder ogen zijn gekomen, heb ik de conclusie getrokken dat
de landelijke pers over Breda, dit jaar voor het eerst gehouden, stellig
aan zijn doel heeft beantwoord.
Het tijdstip van deze persdag acht ik niet zo gelukkig gekozen. De
problemen daar aan de orde gesteld, zullen veelal dezelfde zijn als die
welke bij deze begrotingsbehandeling ter sprake zullen komen.
Een grotere spreiding van beide activiteiten lijkt voor volgende jaren
gewenst.
Dit brengt mij overigens op de vraag of de wijze van begrotingsbe
handeling zoals die door onze raad wordt toegepast nog wel zo efficiënt
is. Ik ben daarin niet de enige, zo heb ik gehoord.