5V/ 4£S 14 DECEMBER 1966. De gemeenten zullen thans echter zo spoedig mogelijk over de nodige middelen moeten kunnen beschikken om hen in staat te stellen met de meest noodzakelijke werkzaamheden te beginnen daar anders een aan tal dringend noodzakelijke gemeenschapsvoorzieningen niet op tijd tot stand worden gebracht. Doordat de overheidsmaatregelen zich grotendeels geconcentreerd heb ben op beperking van de investeringen in de bouwsector, werken de ge volgen van deze maatregelen onevenredig zwaar door in de bouwnijver heid, waar thans reeds sprake is van een zekere werkloosheid. Wij hopen dan ook dat de situatie in 1967 voor Breda beter wordt, doordat ruimere geldmiddelen op lange termijn ter beschikking worden gesteld, opdat ook aan een bijkomend kwaad van de krapte op de kapitaalmarkt, n. 1. het financieren met kort geld, een eind wordt gemaakt. In de begroting van oud-minister Vondeling werd aangekondigd dat het rijk in 1967 geen beroep op de kapitaalmarkt zou behoeven te doen, integendeel: de ka pitaalmarkt zou nog gevoed worden met 560 miljoen aan aflossingen op de staatsschuld. Wat de overheidsvraag betreft kan de markt dus, in deze opstelling, in de eerste plaats beschikbaar blijven voor gemeenten en provincies. INVESTERINGSPLAN. Terecht wordt in het antwoord van burgemeester en wethouders op pagina 15 opgemerkt dat planning op langere termijn in de huidige struc tuur van de maatschappelijke verhoudingen een onmisbaar hulpmiddel van bestuur is geworden. Het z. g. onrendabel investeringsplan, zoals dat sedert 1962 wordt gehanteerd, kan worden aangevoerd om deze stel ling te bewijzen. Juist nu verschillende voorzieningen moeten worden gebracht op een peil, waardoor de stad haar centrumfunctie, ook in het kader van de nationale ruimtelijke ontwikkeling, naar behoren kan ver vullen, is het van het grootste belang dat, met het oog op de beschikbare geldmiddelen, de rangorde van de verschillende voorzieningen bewust en op doelmatige wijze wordt bepaald. Het plan dat ons is voorgelegd is in het licht van die toekomstige ontwikkeling volkomen verantwoord. Wij zijn ons er daarbij zeer wel van bewust dat alles niet ineens kan. Zo heeft mijn fractie er begrip voor dat de schouwburgplannen pas over een aantal jaren tot uitvoering kun nen komen, maar wij zien anderzijds ook geen aanleiding om terug te komen op deze plannen, zoals van V.V.D.-zijde wel is bepleit. Ondanks de aangebrachte verbeteringen is de bestaande schouwburg verouderd en als wij onze stad aantrekkelijk willen maken voor de vestiging van be langrijke industrieën of rijksdiensten, dan behoort tot de uitrusting ervan een nieuwe schouwburg. Met grote voldoening heeft mijn fractie gezien dat de schoolinstruc- tiebaden naar voren geschoven zijn. Daarmee is een wens, die wij bij vorige begrotingsbehandelingen meermalen hebben geuit, in vervulling gegaan. Ligt het in de bedoeling om reeds in 1967 met de bouw van één zo'n instructiebad te beginnen En is de plaats hiervan reeds bepaald Ook de plannen tot stichting van een z. g. speelboerderij genieten instemming bij mijn fractie. De restauratie van het zwembad "Het Ei" is naar een verdere toekomst verschoven. Voor een goed begrip van een dergelijk verschuiven is een toelichting in de begeleidende nota, waarom

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 571