■<r<9y 43T' 14 DECEMBER 1966. hoging van het huisvuilrecht, welke een bedrag van 198 000, - moet opleveren, vervangen kan worden door verlaging van bepaalde uitgaven. Wij stellen dat het mogelijk moet zijn dit bedrag door toepassing van be zuinigingen te vinden. Allereerst zij opgemerkt, dat bij de begrotingsbehandeling van 1961, 1963 en 1965 dit recht steeds mede heeft gediend tot dekking van de te korten. Bij de eerste verhoging werd het tarief van 2, - tot 6, - per emmer per jaar verhoogd, terwijl in 1963 en 1965 deze bedragen werden opge trokken tot respectievelijk 9,84 en 13,92 per emmer per jaar. Deze verhogingen werden gemotiveerd om tot een kostendekkend tarief te ko men. Uit de bedrijfsbegroting kunnen de kosten niet zonder meer worden gelezen, daar een kostenverdeelstaat nog steeds ontbreekt. De verzwaring van deze lasten voor de burgerij achten wij niet voldoende gemotiveerd. Mijn fractie is dan ook voornemens tegen deze post te stem men. Zij wil Uw college nog wel in overweging geven de volgens Uw col lege "weinig importante" post van 165.000,- welke als onvoorzien pot je extra is gereserveerd voor dit doel aan te wenden. Er behoeft dan nog slechts een bedrag van 33. 000, - te worden gevonden, dat ongetwijfeld uit de sector subsidies is te halen. Nu kom ik nog even terug op hetgeen de heer van Loon heeft gezegd ten aanzien van dit extra potje, wat U boven de normale post "onvoor- zien" heeft gereserveerd. De heer van Loon zegt: ik ben nu wel erg nieuws gierig wat dat is en die zaak moet in openbaarheid worden gebracht. Wanneer het algemeen belang dat eist, dan wil ik die nieuwsgierigheid bedwingen maar ik dring toch wel aan op openheid". Zover ga ik niet met hem mee, want ik meen dat de raad bepaalt, welk bedrag voor onvoorzien in zijn totaliteit dient te worden vastgesteld. Als U dat gaat splitsen in 2 delen "onvoorzien" wat we dus weten en wat wij niet mogen weten, dat is volkomen onvoorzien. Ten aanzien van een be paald potje, waarvan U zegt dat zijn nu dingen, die mogen jullie niet weten, daarmede ga ik beslist niet akkoord. Maar daarom is het veel ge makkelijker om die f 165. 000, - al zo vast aan te wenden voor die 198.000, - voor het subsidiebeleid. SUBSIDIEBELEID. Nu ik zo juist het woord subsidie heb laten vallen, wil ik allereerst ingaan op de verdediging Uwerzijds zoals deze is samengevat op blz. 29 van Uw antwoord op het centraal rapport. Waar U stelt dat het duidelijk is dat met de groei van de stad de sub sidies in absolute zin, zowel als relatief verhogingen en uitbreidingen te zien geven, gaan wij akkoord. Dat in bepaalde gevallen met name in de sector volksgezondheid,volks huisvesting en maatschappelijk werk, het karakter van de subsidies zich heeft gewijzigd, is ook ons niet ontgaan. Het betreft hier in hoofdzaak subsidies waarbij de overheid in haar diverse organen van rijk, provincie en gemeente volledig is betrokken. Inderdaad is op deze gebieden de sub sidiëring uitgegroeid tot een integrerende functie in de samenleving.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 584