S3 o 4ar 14 DECEMBER 1966. dit ook in de toekomst ongetwijfeld bestendig zal blijven, zij het dan, dat de voorzitter van dit college te zijner tijd zijn plaats zal moeten ruimen. Ik heb onlangs ergens gelezen, dat een burgemeester gezien kan worden als "de gezondene tussen de gekozenen". Van U mijnheer de voorzitter zou bijna van toepassing kunnen zijn, dat U "de gekozen ge zondene" is. Het is natuurlijk niet juist, maar een feit is dat wij ons gaarne onder Uw leiding stellen en wanneer U de voorzittershamer han teert wij ons "echt thuis voelen". Wat nu de onderlinge verhoudingen in de raad betreft, het valt moeilijk hierover op dit moment, na de vrij korte aanloopperiode een oordeel te geven. Niet dat zich moeilijkheden hebben voorgedaan, doch de ver houdingen zijn in de loop van deze eerste maanden toch wel even ge wijzigd. Ik zei het reeds: De B.P. is verdwenen, haar vertegenwoordigers zitten echter nog op de zetels waar zij door de z. g. "Koekoekkiezers" zijn neergezet. Als wij het goed begrepen hebben, dan is de 4 man sterke Boerenfractie in drie delen uiteen gevallen. De heren Jansen en Hoekstra hebben zich volgens hun mededelingen aangesloten bij een partij, die zich aanduidt als de Noodraad, de heer Beurskens werd partijloos,hoewel hij, zoals hij daarstraks zei, wel sympatiserend staat tegenover de Nood raad. Dat die groep Jansen, Hoekstra én Beurskens zich hebben gedistanti eerd van die B.P.is naar aanleiding van het welbekende conflict "Adams" in de B. P.Zij distantieerden zich van deze onverkwikkelijke zaak, die algemeen in den lande ergenis verwekte. Pas later, en dat nog maar en kele dagen geleden, deelde de heer Woestenberg mede, dat hij niet langer als lid van de B.P. in de raad wenste te worden gezien, doch partijloos zijn zetel blijft bezetten. Uit niets blijkt dat de heer Woesten berg zich distantieerde van de B.P. om redenen die verband houden met de kwestie "Adams". Volgens berichten in de pers was hij slechts teleur gesteld naar aanleiding van de kandidaatstelling in de B. P. voor de Tweede Kamer. Een zeer bedenkelijke zaak Dat deze vier raadsleden alle vier besloten hebben hun zetel niet ter beschikking te stellen, acht ik uit democratisch oogpunt eveneens een bedenkelijke zaak en een misleiding van het kiezersvolk. Tot goed be grip van zaken en ter verduidelijking van de situatie komt het mij toch gewenst voor, dat de heren eens duidelijk uiteenzetten, welke koers zij in de naaste toekomst gaan volgen. Ik zou, mijnheer de voorzitter, aan de heer Jansen kunnen vragen: hij is er niet meer, want de heren hebben her. druk, staat U nog achter het program, zoals U dat destijds in de plaat selijke bladen, als lijstaanvoerder van de B. P. hebt ontwikkeld. De beide partijloze heren dienen toch ook ergens kleur te bekennen. Men vraagt algemeen om duidelijkheid in de politiek en ik meen, dat ook wij, als bestuurlijk college, doch politiek samengesteld, mogen weten wat wij aan onze medeleden hebben. Ten aanzien van de andere partijen en ook van onze eigen fractie, liggen de kaarten volkomen open op tafel. Wij zijn als Prot. Chr. -fractie deze verkiezingen ingegaan met een zeer duidelijk gemeente-program, waarbij wij ons willen laten leiden door de Christelijke levensvisie, ervan uitgaande, dat het Evangelie van Christus niet alleen betekenis heeft voor het persoonlijk leven - om daarin harmonie te brengen - maar ook de weg aangeeft om tot een harmonische samen-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 590