b11 -468 15 DECEMBER 1966. gen. Spreker hoopt dat burgemeester en wethouders hierin geslaagd zijn. Bur gemeester en wethouders zijn van mening en daarvoor is het objectief bewijs geleverd dat Breda en het zuiden in het algemeen niet hoog zit met de stichtingskosten van huizen. Indien men daarop de statistieken naleest dan zal men zien dat de stichtingskosten in het algemeen per m3 belangrijk lager ligt dan elders in het land. Ook bij het bezien van de huur is het nauwelijks vol te houden dat deze te hoog is, indien men tevens in ogenschouw neemt wat het huis te bie den heeft. Natuurlijk zijn er centrale voorzieningen bijgekomen, die enerzijds een aanslag plegen op het gezinsbudget, maar anderzijds staat hier een be sparing tegenover. Men hoeft geen kachel te kopen, geen antennes. Spre ker gelooft dat in Breda niet duur gebouwd wordt en ziet echt niet de mogelijkheid om dat goedkoper te doen. Vervolgens heeft de heer Woestenberg nog de wens uitgesproken de bouw van het civic centre verder naar de toekomst op te schuiven. Onlangs is hierover door burgemeester en wethouders met de raad van gedachten ge wisseld. Dat er morgen aan begonnen kan worden gelooft spreker, gezien de huidige financieringsmoeilijkheden niet. De raad heeft echter beslo ten dat de plannen verder moeten worden voorbereid. Indien de plannen gereed zijn zullen burgemeester en wethouders bij de raad komen en dan zal de raad gelijktijdig zelf kunnen beslissen of en wanneer het plan zal worden uitgevoerd. Wethouder VAN BIJNEN zegt dat ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is. Ieder heeft zo zijn eigen manier om de vragen te beantwoorden. De door spreker te volgen methode vindt hij gemakkelijk namelijk onder- werpsgewijze de zaken aan de orde stellen. Ofschoon hij daarbij het ri sico loopt dat hij misschien wel eens iets vergeet. Hij zal dan echter in tweede instantie gaarne dit verzuim inhalen. De heer van Loon, zo zegt hij, is nogal uitvoerig ingegaan op de niet- verschenen nota personeelsbeleid en heeft daarbij een aantal wensen naar voren gebracht, die burgemeester en wethouders geheel onderschrijven en waarvan hij zou kunnen zeggen dat aan deze wensen in het personeels beleid over het algemeen zo goed mogelijk met al de krachten en talen ten wordt gewerkt. De raad moet de komende nota personeelsbeleid dan ook zien als een codificatie van bestaande richtlijnen, circulaires, be sprekingen en gedragingen van burgemeester en wethouders. De omstan digheden aan de raad bekend, namelijk de ziekte van de wethouder die deze nota moest bespreken en behandelen en de verkiezing van het nieu we college van burgemeester en wethouders, dat toch ook wel graagwil- de praten over deze nota, zijn de oorzaken van het niet-verschijnenvan de nota. Daarbij is nog een rapport van de organisatie-adviseur gekomen, die de structuur van de secretarie onder het oog heeft genomen en waar bij nu juist de centrale plaats van het personeelsbeleid in discussie is. Spreker kan alleen maar zeggen dat de nota, nadat hierover beraad in b. en w. is geweest, voldoende rijp zal moeten worden bevonden om aan het georganiseerd overleg te worden voorgelegd. Daarna zal de nota personeelsbeleid aan de raad ter discussie worden voorgelegd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 611