faV 462" 15 DECEMBER 1966. ten worden. Zo dan een verhoging van het subsidie nodig is zal dit aan de raad wor den voorgelegd en dan zal deze zaak ter discussie zijn. Thans kanspre ker hierop geen antwoord geven. Wethouder BROEDERS zegt dat het voor de eerste keer is dat hij aan deze kant van de tafel staat en dan nog wel op de meest rechtse kant. Vooraf wil hij de opmerking maken dat het niet eenvoudig is een des kundige voorganger op te volgen en dat dit er wel toe zal leiden dat hier en daar in de beantwoording door hem wordt tekortgeschoten. Hij hoopt dat de raad daarvoor begrip zal hebben. Op de tweede plaats zou spreker gaarne aansluiten bij de woorden van de voorzitter, waarbij hij de erkentelijkheid betuigt aan de ambte naren. Hij zou dit gaarne willen onderschrijven. Het is voor de ambte naren wel eens moeilijk om met een nieuwe wethouder te maken te heb ben. Hij is er zich van bewust, dat iedere nieuwe wethouder veel zaken niet weet, veel vraagt en veel beslag legt op de tijd. Hij deelt de raad mede dat hij slechts prettige ervaringen heeft voor de wijze waarop de ambtenaren hierop hebben gereageerd en dat zij hem zo veel mogelijk hebben bijgestaan. Spreker wilde dit graag in het openbaar zeggen. Uit de algemene beschouwingen heeft hij begrepen dat de sluitende be groting van alle kanten waardering heeft. Hierop behoeft spreker feite lijk dus niet verder in te gaan, maar toch wenst hij de raad een ervaring te verhalen. In een gesprek met enige kenissen kwam de Bredase begro ting ter sprake. De kennissen woonden in een gemeente met een niet sluitende begroting. Nadat hij had opgemerkt dat de begroting van Bre da sluitend was merkt een der aanwezigen op dat dit verklaarbaar was omdat hij hierop nog geen invloed had kunnen uitoefenen. Spreker gelooft dat een sluitende begroting binnen het gemeentelijk ver band bijzonder belangrijk is en hij prijst zich gelukkig dat de voorliggen de begroting sluitend kon worden opgesteld. Op de voordelen van een sluitende begroting behoeft hij naar zijn mening niet nader terug te ko men. Over de financieringsmoeilijkheden zijn door verschillende sprekers op merkingen gemaakt. Men heeft hierover veel kunnen lezen en ook heeft de Bredase raad hierover een aparte raadsvergadering gewijd. De finan cieringsmoeilijkheid belemmert de voortgang van de werkzaamheden in een gemeente in ernstige mate. Dit punt heeft bij burgemeester en wet houders en ook in ambtelijk verband regelmatig de aandacht. Om de raad enigszins een beeld van de situatie te geven deelt spreker mede dat op dit moment voor 79| miljoen gulden kredieten beschikbaar zijn, die aan gedeputeerde staten zijn ingezonden en waarvoor de goedkeu ring nog niet is verkregen. Hieronder is 32 miljoen begrepen voor het hoogspoorplan. Burgemeester en wethouders hebben deze kredieten be keken en daaruit de meest urgente zaken geschift die nodig zijn om het leven in Breda op een redelijk peil voort te kunnen zetten. Na deze be perking zijn urgentie-aanvragen tot een bedrag van 19. 000. 000, --. De doorwerking van de centrale financiering met de beperking in het gemeentelijk beleid gaat steeds duidelijker worden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 615