t-it 463 15 DECEMBER 1966. Door verschillende sprekers is er over gesproken als zouden de finan cieringsmiddelen wat ruimer gaan worden. Hij zou er echter op willen wijzen dat dit niet zonder meer tot gevolg heeft dat de situatie voor de gemeente Breda gemakkelijker wordt. De gemeente Breda mag met kortlopende middelen tot een bedrag van 12j miljoen voor financieren, zijnde de zogenaamde kasgeldnorm. Hiervoor behoeven dus geen vaste financieringsmiddelen aanwezig te zijn. Momenteel is echter deze norm reeds overschreden met 13. 000. 000, -- en is dus zwaar overschreden. Er is een wettelijk voorschrift dat bij een overschrijding van de kasgeld norm met meer dan 50dus ongeveer met 6.000.000,--, nieuwe financieringsmiddelen voor de helft moeten worden gebruikt voor con solidatie van de vlottende schuld. Dit houdt in dat bij het ruimer wor den van de financieringsmiddelen er rekening gehouden moet worden met de overschrijding van de kasgeldnorm en dus geconsolideerd zal moeten worden. Ofschoon het een schrale troost is, kan hij mededelen dat de gemeente Breda niet alleen in deze situatie verkeert. Bij vele gemeenten doet zich deze situatie voor en in vergelijking met andere gemeenten zit Breda nog niet zo slecht. In het geheel is naar spreker's mening hiermede aangetoond dat in Nederland vele gemeenten bij het ruimer worden van de financieringsmiddelen de te hoge kasgeldnorm zullen moeten consolideren en dat dit aspect in het totale beleid tot uiting zal komen. Indien hij het goed heeft verstaan dan is minister Zijlstra er zelf van overtuigd, dat dan deze overschrijding in de komen de jaren niet ongedaan gemaakt zal worden. Burgemeester en wethou ders trachten met inzicht voor de meest urgente zaken goedkeuring van gedeputeerde staten en financieringsmiddelen te krijgen. Regelmatig bestaat hierover contact met gedeputeerde staten die overigens ook beperkt zijn in de mogelijkheden. Spreker dacht dat deze kleine uiteenzetting wellicht belangrijk zou kun nen zijn voor het inzicht in deze materie voor de raadsleden. Vervolgens wenst spreker de vragen, die door de fractievoorzitters gesteld zijn bij de algemene beschouwingen, te beantwoorden, waarbij zijn methode van beantwoording wellicht weer afwijkt van de door zijn voorgangers gevolgde wijze. De heer van Loon heeft tot uitdrukking laten komen dat hij de beschik king over 1/30 gedeelte van de saldireserve als een reëel dekkingsmid del wenst te beschouwen en dit dan ook wil realiseren, omdat hij deze reserve zo die van voldoende hoogte is niet wil laten stijgen en op het huidige niveau handhaven. Spreker wijst erop dat de heer van Loon zich er niet heeft over uitgelaten of hij van oordeel is dat deze reser ve op dit moment al te hoog zou zijn. Het is een onmogelijke zaak om bij een begroting elke uitgave tot op de cent af te ramen. In feite be tekent dit dat in de totale raming dus enige ruimte zit. De ervaring in het verleden heeft geleerd dat met betrekking tot diverse posten het to taal van de werkelijke uitgaven meestal achter blijft op het totaal der ramingen. Ten einde dézé ruimte-te igebruiken'wordt daarom 1/30 ge deelte van de saldireserve geraamd met de bedoeling deze niet te ge bruiken. In de nota van antwoord van burgemeester en wethouders op de gestelde vragen is dit uitgesproken. Hiermede is het standpunt van burgemeester en wethouders duidelijk. Spreker wil er nog op attenderen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 616