bil 4W 15 DECEMBER 1966. Van wethouder van Boxtel heeft de raad kunnen vernemen dat met be trekking tot de schoolpsychologische dienst een bepalend contact kan worden gelegd, daar waar het het onderwijs raakt. Spreker moet bekennen dat hij betreffende deze zaak verkeert in een verkenningsphase. Hij gelooft dat het voor een ieder duidelijk is dat ten gevolge van de specialisatie op diverse terreinen het onderwijs niet alleen een zaak is van de onderwijzer en het schoolbestuur. Ook van andere zijde wordt een bepaald specialisme ingebracht, dat in teamverband en goed ge coördineerd ten voordele kan komen aan de bijzondere uitgroei van het kind. Daarom dacht spreker dat het bepalend zou moeten zijn te zamen te denken en te handelen omdat hier verschillende disciplines bij elkaar komen namelijk de ouders, de opvoeders en eventueel de specialisten en ook het gemeentebestuur wat mededenkt. Hierbij wil hij wel aante kenen dat het nooit in de bedoeling heeft gelegen die zaak volledig in eigen handen te nemen. Bovendien zou dit een onmogelijkheid zijn voor het gemeentebestuur omdat, wil men in deze zaken goed slagen, de medewerking nodig is van degenen die met het onderwijs te maken hebben. Het is echter noodzakelijk, gezien het belang, dat die medewerking spontaan ge schiedt. Welslagen is anders niet mogelijk omdat anders de toegang tot de scholen niet verkregen wordt. Men zou moeten komen tot goed samenwerkende verbanden gericht op het welzijn van het kind. Spreker weet niet of de heer van Loon als voorzitter van de nieuwe schoolraad aan deze gedachte zou kunnen medewerken opdat de samen werking zo snel mogelijk tot gelding zou kunnen komen in Breda,om dat de r.k. schoolraad met betrekking tot deze zaken nog denkt over het probleem. Hij zou het bijzonder prettig vinden als het resultaat van dit denken spoedig op tafel zou liggen. Door de Jan Ligthartstichting is het vraag stuk reeds bestudeerd. Burgemeester en wethouders zouden gaarne met iedereen, die op dit terrein iets te maken heeft, samen willen denken en samen willen wer ken om iets goeds tot stand te brengen in het belang van de kinderen. Hij meent dat hij wel "kort" is, doch hij wil voorkomen dat uit zijn woorden wordt begrepen dat de gemeente iets tot zich wil trekken wat niet tot de gemeente behoort. De bereidheid van de gemeente om samen te werken is aanwezig. Wethouder GIELEN zegt dat na de uiterst rechtse zijde van de b. en w. -tafel nu de uiterst linkse zijde aan het woord komt. In de algemene beschouwingen zijn een aantal onderwerpen aangesneden die de porte feuille van bedrijven en culturele zaken betreffen. Ten aanzien van de portefeuille van bedrijven zijn naar spreker's mening de volgende on derwerpen aangesneden: huisvuilrecht, vuilverwerking, de centrale werkplaats en het aardgas tarief. Ten aanzien van het huisvuilrecht heeft wethouder Broeders al een prin cipieel standpunt ingenomen. Hij heeft medegedeeld dat burgemeester en wethouders zich in het verleden en ook thans op het standpunt heb ben geplaatst dat het tarief voor een dergelijke dienst kostprijsdekkend

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 623