Us 15 DECEMBER 1966. In de vergadering van januari j. 1. is dit onderwerp behandeld en toen duidelijk ter tafel gekomen en spreker gelooft dat er geen twijfel be hoeft te bestaan dat de plaats die toen aangewezen is voldoende gele genheid biedt om het huisvuil van Breda gedurende vele jaren te doen storten. Sinds deze vergadering is er ten aanzien van deze vraag niets veranderd en het ligt in de bedoeling van deze leemputten gebruik te gaan maken, zodra de korte toegangsweg, waarover de raad zich later in het jaar heeft uitgesproken, gereed is. Met de aanleg van deze weg zal binnenkort wor den begonnen. Sprekende over de vuilverwerking en de leemputten kan spreker mede delen dat het desbetreffend contract met de N. V. Grontmij spoedig aan de raad in details zal worden voorgelegd. De heer van Loon heeft sprekende over de vuilverwerking in het alge meen de hoop uitgesproken dat nu dit onderwerp niet meer in het inves teringsplan voorkomt, het toch niet op de vuilnisbelt gegooid zou zijn. Spreker gelooft dat dit allerminst het geval behoeft te zijn. Hij kanver- klaren dat dit onderwerp burgemeester en wethouders regelmatig bezig houdt, de volle aandacht heeft en dat regelmatig bij de voorstudies deskun digen worden ingeschakeld. Op het idee om de vuilverbranding in de Haagse Beemden te doen geschieden, hetgeen de heer van Loon ook ter tafel heeft gebracht gaat spreker niet verder in omdat deze gedachte niet rijp is om daarover nu een verstandig woord te uiten. De vraag van de heer Kroon of de stort plaats voldoende is voor 10 jaar heeft hij in het begin van zijn betoog reeds beantwoord. De heren van Loon en Kroon hebben de vraag gesteld waarom de bouw van de centrale werkplaats in het investeringsplan zo ver is weggescho ven. Spreker deelt mede dat dit een zaak is van prioriteiten. Inderdaad is de bouw van een nieuwe centrale werkplaats naar 1971 verschoven. Over de aanbesteding van deze werkplaats heeft de heer van Loon ook een vraag gesteld. Inderdaad is, zo zegt spreker, door een drietal aannemers, voordat het voorstel in de raadsvergadering van 8 december 1965 was behandeld, prijs opgegeven. Een gunning heeft niet plaatsgehad want er was nog geen goedkeuring van gedeputeerde staten en geen rijksgoedkeuring. Hij kan thans verkla ren dat er gepoogd wordt een voorlopige oplossing te vinden. Dit zou kunnen bestaan in de uitvoering van een gedeelte van de bouwplannen; men zou daarmede enigszins geholpen zijn en het zou niet kostenverho gend werken, omdat dit gedeelte later niet meer gebouwd behoeft te worden. Als slot van het onderwerp bedrijven wil spreker nog mededelen dat van morgen in b. en w. gesproken is over het enige dagen geleden genomen besluit van de Waterleidingmaatschappij voor Noord-West-Brabant de watertarieven te verhogen. Zoals de raad bekend is, is er een afspraak met het rijk, de waterleidingmaatschappij en de gemeenten om een ge lijk tarief te handhaven. Dit zal ertoe leiden, dat indien de minister van economische zaken aan deze verhoging zijn goedkeuring hecht, burgemeester en wethouders de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 625