Lu ■470 15 DECEMBER 1966. Er is toegezegd dat er een voorlichtingsambtenaar zou komen. Spre ker meent dat alleen al het energie- en waterbedrijf er een nodig heeft. De heer QUADEKKER vraagt of er dan geen sprake is van de wetvan Parkinson. De heer VAN DER ZWAN wijst erop, dat de fractievoorzitter zeer bewust geen aandacht heeft besteed aan het bierfestival, omdat de frac tie van mening was dat het een langzame dood zou sterven. Spreker zegt dat het bekend is dat hij zich vaak hevig tegen het bierfestival heeft verzet. Hij is er echter blij om dat er niet zo maar iets aan het bierfestival wordt gedaan, maar dat er in ieder geval overleg wordt ge pleegd met de raad, want dat is in het verleden niet het geval geweest. Wethouder van Boxtel heeft zeer interessante dingen gezegd over het maatschappelijk werk. Het standpunt van de wethouder wordt door spreker gaarne onderschreven. Verder heeft de wethouder gezegd dat maatschappelijk werk niet altijd betrekking heeft op onmaatschappelijkheid. Spreker vraagt zich af of dan niet naar een andere woordkeus moet worden gezocht, want bij maatschappelijk werk wordt onwillekeurig gedacht aan onmaatschappe lijkheid'. Dit woord is teveel beladen om het te blijven gebruiken. Met de op vatting dat de tegenstelling overheid - particulier initiatief moet wor den overheid én particulier initiatief is hij het volkomen eens. - Spreker meent dat de gemeente begeleidend moet optreden en dat zij lokaliteiten en eventueel financiële middelen ter beschikking moet stellen om attent te wezen dat buurtverenigingen, wijkraden en derge lijke niet de nek worden omgedraaid door het gebrek aan financiën. Van de mededeling van wethouder Vermeulen, dat de financierings zaak van de rioolwaterafvoerleiding nu bij het departement formeel in behandeling is genomen, is nota genomen. Wethouder van Bijnen heeft gezegd dat de planning op langere ter mijn van middelen en behoeften voor 10 jaren in 1967 nog niet kon wor den tegemoet gezien. Spreker meent dat de woorden van de heer Broeders daarmee in strijd zijn, omdat die dit wel heeft toegezegd. Spreker vraagt of de wethouder al enig inzicht heeft over hoeveel geld en kapitaal op langere termijn in 1967 kan worden beschikt. Op zijn vrij uitvoerige vraag over de saldi-reserve heeft spreker een nog uitvoeriger antwoord gekregen. Hij heeft gedacht er nu met dit ant woord uit te zijn, maar de heer van Loon heeft alles min of meer om ver gegooid en nu tast hij weer volkomen in de mist. Hij vraagt ofhet mogelijk is dat er ten aanzien van de saldi-reserve betere voorlichting

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 632