bHH 49* 15 DECEMBER 1966. De brief was echter gericht aan de voorzitter van het overlegorgaan. Wan neer die toevallig burgemeester van Breda was geweest, zou het gemeen tebestuur er langs die omweg kennis van hebben genomen. Dit nu was niet het geval. Met de gemeente Etten-Leur zijn al veel contacten ge weest, doch deze hebben nog geen definitief standpunt opgeleverd. Dit standpunt zal er hoogstwaarschijnlijk binnenkort wel komen en dan kan er met de agglomeratieraad verder worden gekomen. Het is begrijpelijk dat op dit ogenblik met de gemeenten, die wel gunstig gereageerd hebben op het schrijven van het gemeentebestuur, feitelijk niet direct mee kan worden doorgegaan, voordat het standpunt van de twee aangrenzende gemeenten bekend is. De heer van der Zwan heeft nog gesproken over overheid en burgerzin, waarbij hij aanhaalde dat spreker de ongeïnteresseerdheid van het publiek memoreerde. Toch gelooft spreker het zo te moeten stellen. Dat neemt echter niet weg dat de gemeente natuurlijk ook in deze een taak heeft. Daar is spreker van overtuigd, al wil hij niet helemaal onderschrijven, dat de overheid zeer schromelijk te kort zou schieten, zoals de heer van der Zwan zei. Spreker neemt wel aan, dat de aan te stellen voorlichtingsambtenaar, hier in ieder geval een belangrijke verbetering zal kunnen brengen. Wat betreft het contact tussen de nutsbedrijven en burgerij en de on overzichtelijke nota's moet hij natuurlijk wel de heer van der Zwan ge lijk geven. Dezer dagen heeft spreker zelf gemerkt, dat er met de beste wil ter wereld niet is uit te komen, hoe de nota's in elkaar zitten. Nu is het natuurlijk wel zo dat een kaartsysteem in verband met zijn beknopt heid wel eens moeilijkheden geeft, om dat direct goed te kunnen begrij pen. Er zal voor moeten worden gezorgd dat aan de informatie van het publiek de nodige aandacht wordt geschonken, zodat de onduidelijkheden van de nota's uit de wereld worden geholpen. Wanneer het met het bierfestival zal gaan zoals de heer van der Zwan voorstelt, is er geen probleem meer, want het zal dan een langzame dood sterven. Het kan misschien zijn dat de heer van der Zwan vindt, dat die dood nog te langzaam is om er zich over te verheugen. Wanneer er wij ziging komt in ae wijze van feestvieren in het algemeen, dan zal de naam bierfestival geen opgeld meer doen. De raad zal er dan vanzelfsprekend kennis van dragen. Wat betreft de opmerking van de heer Melzer aangaande de donderdag avond, moet spreker hem toch wel een riem onder het hart steken. Hij meent dat hetgeen hij destijds heeft gesteld nu pas de aandacht trekt om dat een ander er iets over gezegd heeft. Hij mag er wel op wijzen dat de welwillendheid die er bij het college is om de vergaderavond eventueel te veranderen, is ontstaan door de omstandigheid dat de voetbalwereld de aandacht op woensdag verdient. Op grond daarvan is het college voor nemens om te bezien en met de senioren te overleggen of de donderdag avond zal worden gekozen. Het kan heel best zijn dat de suggestie, die naar hij meent van de heer van Loon is uitgegaan, al is geïnspireerd door hetgeen de heer Melzer vorig jaar heeft gezegd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 644