.492*
15 DECEMBER 1966.
Wat betreft de wetgeving in verband met de benoeming van een bur
gemeester, meent spreker dat de heer Melzer een fout maakt, wanneer
deze zich beroept op een fout, die een ander maakt. Door zo'n kwestie
in de raad te bespreken gaat een burgemeester in een raad iets verdedi
gen, wat hij niet heeft te verdedigen. Op grond hiervan moet men er
zich, naar spreker's inzicht, niet verder in verdiepen.
Er zal niet veel bezwaar zijn om in een informatieve raad de kwestie
van de bevolkingsgroei eens nader te belichten.
Met de heer Kroon wil spreker instemmen, dat het erg gevonden
wordt dat de Bredasche Courant weg is. Het is in het verleden altijd ple
zierig geweest dat er twee bladen waren, al zou het alleen maar zijn,
dat er vertegenwoordigers van de twee verschillende bladen in de raads
vergaderingen waren, waardoor er een meerzijdige belangstelling was
naar hetgeen hier in de raad besproken werd. Spreker neemt aan dat de
vertegenwoordigers van de Stem wel nota genomen hebben van de wens
het blad hier te deponeren en aan de geuite wens zal worden voldhan.
Dat de fractieleiders, zoals de heer Kroon vroeg, meer tijd moeten
hebben voor hun antwoord, kan spreker zich voorstellen. Maar tenslotte
is dit een moeilijke zaak, want dan wordt de vergadering nog meer uit
gerekt. Gesteld kan toch ook worden dat het college er nu ook ineens
voorgezet wordt om een antwoord te geven. Wat dat betreft is de stand
wel gelijk.
De heer MELZER zegt dat de heer Kroon in 2e instantie zelfs het
langste heeft gesproken, namelijk 29 minuten.
De voorzitter vervolgt door te zeggen dat hij niet gelooft dat de
heer Kroon het zo bedoelde, dat de fractieleiders betrokken zouden wor
den bij het opstellen van het reglement van orde.
Hij meent dat de heer Kroon heeft willen zeggen dat wanneer het colle
ge een nieuw concept klaar heeft, dat dit dan aan de raad zal worden
voorgelegd, of minimaal aan de fractievoorzitters, omdat men als men
erover wil praten, minstens een concept moet hebben.
Spreker zegt te kennen te hebben gegeven dat het overlegorgaan maar
ten dele aan de verwachtingen heeft voldaan. Hij gelooft dat in hetver-
leden er iets te veel vertrouwen in is gesteld. Op grond daarvan heeft
het college zich positief gesteld met betrekking tot de maatregelen, no
dig om te komen tot een agglomeratie Breda.
De W.E. B. is in deze iets anders.
De heer Kroon heeft het waarschijnlijk niet zo bedoeld, toen hij zei
dat van de gemeente uit propaganda voor het bierfeest werd gemaakt.
De heer KROON onderbreekt met de opmerking, dat wanneer de over
heid gelden beschikbaar stelt voor festiviteiten, dat in enige vorm een
verkapte subsidie is om propaganda te maken.
De VOORZITTER vindt dat de heer Kroon te ver gaat. Dit moet niet