b"i9 4«e 15 DECEMBER 1966. planning misschien wel zo ver is. De heer Melzer heeft gezegd dat hij in de mist radar heeft gekregen. Spreker is blij dat hij dat heeft genoemd. Als radar wil hij namelijk wat meer licht op deze zaak laten schijnen, omdat hij verzuimd heeft bij de eerste behandeling van dit onderwerp te stellen dat deze drie hoog waardig gekwalificeerde gereedschappen, - de organisatie-adviseur, de mechanische afdeling en de afdeling planning - staan onder leiding van de wethouders van openbare werken, van bedrijven en van personeel en van de secretaris. Deze drie gereedschappen zijn geregeld onder hun hoede en worden door hen begeleid. In de dekkingsmiddelen zijn mogelijkheden aanwezig om gymnas tieklokalen, een overdekt zwembad etc. te realiseren, anders zou er niet over gesproken zijn. De heer Kroon heeft gezegd dat de wethouder op een simpele manier zijn vragen over de subsidiëring zou hebben beantwoord. Spreker is zeer blij dat door deze simpele beantwoording geen frictie in zijn fractie is gekomen. Hij hoopt dat er ook geen frictie tussen de heer Kroon en hem zal komen. Hij meent dat beiden hetzelfde bedoelen, maar dat spreker te simpel is geweest. Hij moet er echter op wijzen dat de heer Kroon in zijn algemene beschouwingen heeft gesteld dat hij de grootste stijgingen meende te zien bij de sector maatschappelijk werk, jeugd, sport en volksgezondh eid En dan komt het: ten aanzien van volksgezondheid en maatschappelijk werk zij opgemerkt dat een groot deel van deze kosten terugkomen in een andere vorm, hetgeen bij jeugd en sport niet het geval is. Spreker heeft begrepen dat de heèr Kroon bedoelde dat deze kosten uit het ge meentefonds zouden kunnen komen, terwijl spreker bedoelde, dat de kosten die men daar ziet - dus cultuur, jeugd en sport - nettokosten zijn. Al is aangegeven dat een aantal bedragen terugkomen, niet vanuit het gemeentefonds, maar vanuit de bijdragen die op hoofdstuk VIII Par. 16 in totaal op 988.634, -r zijn geraamd. In netto blijft dan een bedrag van 31,65 en wat dat betreft is spreker het met de heer Kroon eens. In zijn ijver is spreker te ver gegaan door te veronderstellen dat de heer Kroon niet zou inzien dat er nog meer waarden, namelijk materiële waarden, aan deze zaken terugkwamen. Wethouder BROEDERS zegt te hopen dat de uitleg van de heer van der Zwan over de saldi-reserve duidelijk is geweest. Hij wil hier nog iets op aanvullen. Hij meent dat het standpunt van het college met betrek king tot de saldi-reserve duidelijk is geweest. Het college is van oordeel dat de saldi-reserve een hoogte heeft bereikt, waarvan men zegt dat het verantwoord is, gezien de functie van de reserve. Dit is een punt waar duidelijkheid over is. Het tweede punt waar duidelijkheid over had kun nen bestaan is, dat het college vermindering van de saldi-reserve niet gewenst acht. De heer VAN DER WERFF merkt op dat dit bijna Socrates is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 649