li> =5'O 15 DECEMBER 1966. De heer BROEDERS wijst erop dat het college de begroting kritisch heeft bekeken. Hij meent dat, zelfs bij een kritische beoordeling van inkomsten en uitgaven, er altijd geraamd moet worden omdat het toch een begroting is. Men heeft gezegd dat er in de rekening wel een batig saldo zal zitten. Als de heer van Loon zegt dat die ruimte altijd wel een i miljoen zal zijn, dan verschilt spreker hierover met hem van mening. Dit is duidelijk niet het oordeel van het collegehet zou ook wel eens tegen kunnen vallen. Het is zelfs zo, dat voor zover de gegevens voor 1965 nu bekend zijn, de verwachting voor dat jaar maar 115.000, -- is. Dit is toch minder dan l/30e van de saldi-reserve. Het college meent dus dat het verantwoord is 1/30 deel te ramen. De ruimte die in de be groting zat is volledig benut. Spreker heeft getracht aan te geven dat de correcties op de afschrij - vingstermijn en de reactiveringen van elkaar verschillende zaken zijn. Daarover is geen misverstand, waarbij spreker kan aantekenen dat de heer van der Zwan gelijk heeft, als hij zegt dat er nu meer ruimte is, maar dat er eigenlijk in de toekomst voor moet worden betaald. Volgend jaar merkt men daar ook iets van, zij het in mindere mate. Het wordt een aflopende zaak. De lasten van de andere investeringen komen daar bij en omdat de duur van de afschrijving langer is geworden, komt er een rentelast bij, welke ook in het totaal van de ramingen moet worden opgenomen. Spreker kan heel goed begrijpen dat de heer van Loon hem niet heeft kunnen volgen in zijn uitleg over de saldi-reserve. Hij moet daarbij zeg- fen, dat toen de heer van Loon gisteren zijn algemene beschouwingen ield, hij hem ook niet kon volgen. Hij had echter het geluk het na te kunnen lezen. Ingaande op de suggestie wil spreker voorstellen de opstel ling van de saldi-reserve opnieuw op te zetten waarbij de invoeging van de reserve afschrijving kapitaalskredieten wordt betrokken, zodat het geheel aan duidelijkheid zal winnen. Verder stelt hij voor over de technische details van deze zaak in de afdeling voor de financiën van gedachten te wisselen en daarna mededeling aan de raad te doen. De heer Melzer heeft ingehaakt op de door spreker aangesneden zaak met betrekking tot de uitbreiding van het plaatselijk belastinggebied. Hij moet zeggen dat hij goed begrepen heeft hoe de heer Melzer het bedoelde. Spreker zegt het wat licht gesteld te hebben toen hij de kanaries en de oes erbij naaide. Hij merkt wel dat het verkeerd gedaan is, want de eer Melzer heeft het nogal zwaar opgenomen. Op andere door hem aan gehaalde zaken, moet toch even worden ingegaan. De heer Melzer heeft gezegd dat de hondenbelasting uit de tijd is en moet worden afgeschaft of bevroren. Het huisvuilrecht vindt hij een nare zaak. Alle rechten zijn nare zaken en spreker gelooft niet dat er één man in de raad zit die de rechten en belastingen een goed hart toedraagt. Het is een naar project. Aan de andere kant moet het worden geplaatst in het geheel van deze begroting. Die begroting is sluitend en dat is een belangrijke zaak. Dat versnelt de goedkeuring en maakt het mogelijk dat vlug met een goed gekeurde begroting kan worden gewerkt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 650