807
16 DECEMBER 1966.
De VOORZITTER bevestigt wat de heer Gielen heeft geantwoord
op de opmerking over het rioolrecht. Wanneer nu echter het verzoek
van de neer Kroon wordt gevolgd en de verhoging wordt gehalveerd,
zou men het verschil van de post "onvoorzien" kunnen afnemen.
Dit moet men echter niet doen. Het college is het hiermede eens,
er moet niet worden gewacht op een "fuut". Dat blijkt eerst in de
loop van het jaar, wanneer na verloop van tijd is gebleken, dat er
bepaalde voordelen zijn, posten waarvan de geraamde inkomsten
worden overschreden, of uitgavenposten waar nog een restant op
blijft. Op dit moment is dit echter niet te stellen. Hij vraagt of de
raad het voorstel van het college wil volgen.
De heer KROON zegt dat hij stemming verlangt.
De heer VAN DER ZWAN vraagt of het voorstel van de heer
Kroon nader geformuleerd kan worden en waar het precies op neer
komt.
De VOORZITTER antwoordt dat de heer Kroon de verhoging wil
halveren en de minderontvangst voorlopig wil brengen ten laste van
"onvoorzien".
De heer KROON zegt in uiterste instantie mee te kunnen gaan met
een verhoging tot de helft, in afwachting van de overlegging van een
nieuwe begroting in januari. Eerder heeft hij al enkele onduidelijk
heden opgenoemd, welke hij nu niet wil herhalen.
De heer VAN DER ZWAN zegt dat "onvoorzien" in twee posten
uiteen valt.
Post a) is de normale post, die altijd in een begroting voorkomt en
post b) is in feite geen "onvoorzien", dat is een post waarvan het
college de bestemming om bepaalde redenen niet bekend wil maken.
De 165.000,-- is een reservepost voor bepaalde onvoorziene om
standigheden en spreker meent, dat niet aan deze post moet worden
gekomen.
De VOORZITTER zegt dat de heer van der Zwan hem eigenlijk
voor is geweest. De raad moet goed weten wat hij doet, wanneer
er geen post "onvoorzien" overblijft, kan er de eerste tijd weinig
worden gedaan.
De heer MELZER wenst zijn stem toe te lichten. In de algemene
beschouwingen heeft men kunnen horen dat zijn fractie niet zo bij
zonder gelukkig is met het voorstel. Maar met het voorstel van de
heer Kroon is moeilijk mee te gaan, omdat die 165. 000, -- niet
meer beschikbaar zijn.
De heer VIS zegt dat zijn fractie zich in het verleden nogal eens
heeft verzet tegen de verhoging van reinigingsrechten. Hij heeft
toen al eens een voorstel gedaan, deze niet te verhogen, maar het
te zoeken in het gebruikmaken van de saldireserve. Bij die gelegen-