b bb
£18-
16 DECEMBER 1966.
leveren en daar elektrische apparaten voor terug te krijgen. Breda zou
als het hier wel gedaan was, een uitzondering hebben gemaakt.
Voor de aardgasombouw zijn financiële regelingen met de aardgas
leverancier getroffen. De desbetreffende gelden kunnen niet voor ande
re dan gasapparaten worden besteed.
Mevrouw DE BONTE zegt van de wethouder niet te hebben gehoord
wat de maatstaven zijn. Zij wijst nogmaals op de inhoud van het boek
je, waarin is gesteld dat als is een gastoestel wel ombouwbaar, maar
misschien eigenlijk niet zo heel erg mooi meer of niet meer zo erg
bevalt, dit voor een inruilvergoeding in aanmerking komt. Dit vindt zij
echt niet juist, want dat kost de gemeente toch ook geld. Zij bedoelt
hiermede dat ombouwbare toestellen zoveel mogelijk moeten worden
goedgekeurd en de mensen niet op kosten moeten worden gejaagd.
Spreekster vindt het niet billijk dat men de mensen min of meer lekker
maakt, door hen voor te houden een niet zo'n mooi of niet zo'n modern
toestel in te ruilen, wat de gemeente geld kost.
Wethouder GIELEN zegt dat noch de ombouw, noch de inruil de ge
meente geld kost.
Mevrouw DE BONTE zegt bij het energie- en waterbedrijf te hebben
geïnformeerd naar het aantal mensen dat over wil schakelen van gas op
elektra. Geschat werd een honderdtal, het gaat dus om een bedrag van
ongeveer 13.000, --. Dit is toch niet zo'n vreselijk bedrag om een der
gelijke verplichting op te leggen.
De mensen vinden dit vervelend en zeggen waarom moet nu het goede
toestel worden afgeschaft, omdat nu geen gas wordt gebruikt, maar elek
tra.
Het is spreekster bekend dat er het geld niet voor is, maar dat er wel
een of ander potje is.
Zij meent dat dit potje maar 13.000, -- moet bijpassen om die bevol
kingsgroep tevreden te stellen.
De VOORZITTER zegt dat mevrouw de Bonte met deze opmerking
buiten de orde is.
Hij veronderstelt dat zij misschien de gelegenheid heeft dat zij een
fractielid dat in de betreffende afdeling zitting heeft, informeert en
deze in de volgende vergadering de vraag nog laat stellen.
De heer VAN LOON vraagt of het gebouw van het energie- en water
bedrijf inderdaad officieel geopend wordt.
De heer VAN DER ZWAN zegt op zijn vraag nog geen antwoord te
hebben gehad. Hij was zeer verbaasd dat de wethouder opmerkte dat
hierover in het centraal rapport geen vraag was gesteld, zodat hij zich
beter kon prepareren. Vorige week heeft de wethouder nog met mevrouw
de Bonte en met spreker hierover gepraat en heeft toen gezegd: "U
zoudt me er een plezier mee doen als U de vraag wilt stellen, dan kan