bfb .5as- 16 DECEMBER 1966. Nu moet spreker eerlijk zeggen niet in te zien dat het toestaan van het rijden op de ventweg de verkeersveiligheid ernstig in gevaar zal brengen, er staan immers dure verkeerslichten. Met de wet in de hand kan men iemand die daar de ventweg oprijdt niet verbaliseren en dat is altijd een akelig iets. Tegen het aanstellen van verkeersbrigadiertjes stond spreker 6 jaar geleden sceptisch, op het ogenblik staat hij er absoluut achter. Hij moet hierbij wel zeggen dat dit komt door de manier waarop dit instituut geïntroduceerd is en de wijze waarop de politie controle houdt, alsmede door de leuke samenwerking van scholieren, school hoofden en onderwijzend personeel. Dit is een succes voor Breda. Als laatste vraag informeert hij of het rijdend posthuis aan de verwachtingen voldoet en of het bestede geld zijn rente opbrengt. De VOORZITTER meent, dat het gezien de lengte van de litanie van de heer van Werkhooven, beter is om nu te pauseren. De heer QUADEKKER wenst nog een vraag aan de verlanglijst van de heer van Werkhooven toe te voegen, namelijk of er beter politietoezicht mogelijk is op het kruispunt Baronielaan/Snelver- keersweg. De heer BARIJ veronderstelt dat het nauwelijks is voor te stellen dat er nog een punt ontbreekt. Er is echter nog iets op te merken. Spreker heeft een vraag gesteld of het college al een standpunt heeft bepaald in de discussie over de centralisatie van de politie. Daar is op geantwoord dat in Breda de politie geheel gedecentrali seerd is. Dit is hem volkomen duidelijk, misschien was zijn vraagstelling te labidair, want hij bedoelde te vragen hoe de plaats van de Bredase politie in het geheel zou zijn. Er is op het ogenblik een discussie gaande of de splitsing van gemeen te- en rijkspolitie nu wel zo gelukkig is. Hij begrijpt dat het wel niet mogelijk zal zijn hierop nu te antwoorden. De VOORZITTER beantwoordt allereerst de opmerking van de heer Mendes inzake de noodzaak het in de laatste kolom van het verkeersoverzicht genoemde aantal met 12/10 te vermenigvuldigen. Dit is natuurlijk in theorie zeer juist. Men zou een totaalcijfer met betrekking tot het hele jaar kunnen geven, wanneer men dit uit sluitend als prognose beschouwt. Het is vanzelfsprekend niet te zeg gen dat de ongelukken zich in de laatste maanden in dezelfde mate voortzetten. Alleen kan het ook zo zijn dat het de laatste maanden nog meer wordt. De heer van Werkhooven heeft een hele litanie opgenoemd, maar daarbij is hij zo vriendelijk geweest te zeggen dat het niet allemaal beantwoord hoeft te worden. Met betrekking tot wat de heer van Werkhooven heeft gezegd lijkt het het meest efficiënt dat dit in de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 676