Ip <90 Mf 16 DECEMBER 1966. haven van de wettelijke eisen ten opzichte van verkeersovertredingen. En nu klinkt het, gezien diens politieke kleur, misschien een beetje gek, dat spreker zo'n stringent optreden toch weieens onverstandig zou kunnen vinden. Men bevindt zich namelijk in concrete situaties en dan zou het weieens kunnen zijn dat het toepassen van de wet erger is dan het toelaten van de zonde tegen de wet. Als men nu de Ginnekenstraat voor ogen houdt, daar is parkeren aan beide zijden toegestaan. Er staan aan beide zijden auto's geparkeerd en er is nooit één ruimte open. De bedrijven die er zijn ge vestigd moeten toch bevoorraad worden. Dan ligt het toch voor de hand dat men van de zijde van de politie een soepele houding aanneemt opdat deze noodzakelijke functie kan verlopen zonder dat men daar keer op keer een proces-verbaal voor krijgt. Het zou van de politie een irreëel gedragspatroon zijn, want dan zou moeten worden gezorgd dat dergelijke straten van parkeren worden bevrijd. Wat betreft het parkeren met twee wielen op het trottoir, kan spreker zeggen dat dit vrij veel voorkomt, bijvoorbeeld in de Belcrumpolder en achter de J. W. Frisolaan. Het mag inderdaad niet maar het geeft voor de verkeersveiligheid vaak belangrij ke voordelen. Zolang men in Breda niet tot een duidelijke parkeersituatie is geko men, is het voor iedere politie-agent die op straat loopt, eigenlijk bij zonder moeilijk op te treden, omdat hij zelf moet interpreteren of hij wel of niet een procesverbaal moet geven. Dat is voor hem natuurlijk bijzonder moeilijk. Onlangs is voor de Belcrum eenrichtingsverkeer in gesteld en nu is men van de noodzakelijkheid af om daar op het trottoir te gaan parkeren. Daar zal het voor de politie dus belangrijk duidelijker zijn in welke gevallen hij moet optreden. De Havermarkt is ook als voorbeeld genoemd. Dit is echter niet helemaal juist, daar mag niet worden geparkeerd maar het wordt toch gedaan. Nu de blauw zöne is ingesteld is het toezicht op het parkeren natuur lijk veel intensiever en veel frequenter te doen dan tot dusver. Spreker heeft gedacht dat de heer Minderhoud in de raad was terugge keerd toen er werd gesproken over fietsen op het trottoir. Nu was het ech ter niet de heer Minderhoud, doch de heer van Werkhooven. De heer MELZER merkt op dat dit een eigenschap is van nestoren. Wethouder VERMEULEN vervolgt door erop te wijzen dat het goed is dat het gememoreerd wordt. Van tijd tot tijd zal de politie erop attent gemaakt worden als het nodig mocht zijn. De toestand met de bodehuizen op de Oude Vest is inderdaad verschrik kelijk. Op het ogenblik is een onderdeel van het nieuw bodecentrum in aanbouw en wel in de Belcrum bij de Trekpot. Gehoopt wordt dat het vol gend jaar maart in functie komt. Er staat voorlopig alleen maar een loods, die uiteindelijk douaneloods wordt, er komen echter meer gebouwen bij waarin de bodediensten kunnen functioneren. In hoeverre dit de totale opheffing van de bodehuizen aan de Oude Vest betekent, durft spreker niet te zeggen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 680