16 DECEMBER 1966.
straks een en ander zal kunnen verduidelijken en dat slechts gesproken
zal kunnen worden van een redactionele slip en niet van een bestuurlij
ke.
Verder zegt spreker dat hij zonder zich detaillistisch op te stellen los van
volgnummers een paar suggesties wil doen op onderwijsgebied. Enkele
jaren geleden bracht het college een onderwijsnota uit, waarover alle
fractievoorzitters grote waardering hebben uitgesproken. Spreker meent,
dat die nota wanneer op 1 september 1968 de mammoetwet in werking
treedt totaal verouderd is. De commissies van toezicht verdwijnen, ae
curatoren verdwijnen, de regeling van controle en afrekening voor het
lager onderwijs is al gewijzigd en zo zijn er zoveel facetten.
Spreker meent, dat een herziene herdruk - mogelijk losbladig - voor de
gemeenschap van Breda van veel betekenis zou zijn. De scholen zijn van
enorme betekenis, veel meer dan vroeger, hoewel ze toen, naar hij meent,
met meer eerbied behandeld werden Aan de andere kant vormden ze
vroeger de inzet van een heftige strijd terwijl ze nu volledig en open in
de Bredase gemeenschap zijn geïntegreerd. Een aardig voorbeeld van die
open gemeenschap in een heel ander verband - de heer Vis heeft er in
zijn algemene beschouwingen ook al aandacht aan besteed - is, dat in
het bulletin van het Katholiek Sociaal Centrum alle adressen en alle
inrichtingen genoemd zijn Spreker's fractie heeft daar
veel waardering voor en hij meent, dat dit een typische afspiegeling is
van de openheid zoals we die graag zien. Voor wat de scholen betreft
en het aantal onderwijsmogelijkheden zou hij graag in de verjongde on
derwijsnota aandacht besteed zien. Verder zou hij graag zien en hij denkt
daarbij aan de agglomeratiegedachte, dat de nota uitgebreid zou worden
tot de scholen van de Baronie. Vol waardering memoreert hij, dat dat in
de oude nota al enigszins het geval was. Hij begrijpt, dat hij met het
uitspreken van deze wens een extra belasting legt op de toch al overbe
laste afdeling onderwijs en dat het wat onvoorzichtig is om wat extra in
spanning te vragen. Anderzijds dacht hij, dat dit later toch weer beloond
zou worden, omdat er veel onnodige vragen door voorkomen worden. Bij
de kenners heeft die nota bepaald waardering ondervonden. Het tweede
punt, dat spreker ter tafel wil brengen is een "hobby horse" van "hem.
Het betreft namelijk de vraag of de wethouder eens zou willen denken
over de mogelijkheid om van gemeentelijke zijde een afdeling "Contact
centrum Bedrijfsleven Onderwijs" te stimuleren. Waar deze vraag niet in
het centraal rapport is gesteld begrijpt spreker wel, dat de wethouder
daarover nu geen uitspraak over kan doen.
Het derde punt waar spreker aandacht voor wil vragen betreft de kwestie
van de achterstand in uitkeringen. Zolang niet aangetoond wordt, dat
de Bredase onderwijswereld in een noodtoestand verkeert en zelfs wan
neer niet aantoonbaar sprake zou zijn van een onbevredigende toestand
bij het Bredase onderwijs, bedoeld wordt het neutraal en het bijzonder
confessioneel onderwijs, acht hij dit een slag in de lucht. De voorzie
ningen zijn te Breda anders. Als we alle kinderen van de 4e,5e en 6e klas
sen konden laten zwemmen, dan zou men kunnen stellen dat het een
kwestie van geld was. Het is echter een kwestie van ruimte. Er is geen
tweede overdekt zwembad. Spreker heeft dit voorbeeld gekozen omdat
het zwemmen in de Bredase uitkering buiten de uitkering zit. Bekend is,
dat er andere gemeenten zijn waar het zwemgeld in de uitkering zit; in