16 DECEMBER 1966. 540 was, dan een inventarisatie op dat moment en dat het misschien moge lijk zou zijn om op eenvoudige wijze een aanvulling daarop te geven. Hij heeft daaraan niet zo'n grote behoefte, doch waar hij wel behoefte aan heeft is een planning van wat er in Breda op het totale gebied van het onderwijs gebeurt. Het onderwijs heeft een belangrijke taak, niet alleen voor de algemene vorming van de kinderen maar juist ook ten aanzien van de beroepsopleiding voor onze stad. Voor de vestiging van eventuele industrieën is het hele patroon van het beroepsonderwijs en daarbij natuurlijk het technisch onderwijs van heel grote betekenis. In dit verband wil spreker het p'ieic'cci van de heer van der Werff voor een goed contact tussen het bedrijfsleven en het onderwijs onderschrijven. Hij meent, dat dit in Breda nog niet voldoende gebeurt. Voor de ouders bestaat weliswaar de mogelijkheid om alle mogelijke inlichtingen te krijgen bij beroepskeuzebureaus maar in feite ontbreekt er een boekje waar in verschillende opleidingsmogelijkheden in de stad zijn aangegeven ten dienste van de ouders. Er zijn verschillende steden waar men dat heeft en waar het goed voldoet. Er zal waarschijnlijk veel werk aan de samen stelling van een dergelijk boekje vastzitten maar dat is mogelijk niet erg nu er toch een publiciteitsambtenaar komt, die dan de tekst, die hij van anderen krijgt wat kan bijschaven, zodat er een goed leesbaar boekje ontstaat. Verder wil spreker nog iets zeggen over de achterstand in de uitkering ex artikel 101, waarover dadelijk een beslissing moet worden genomen. Een vergelijking van Noord-Brabant met andere provincies met name Noord en Zuid Holland over het jaar 1966 geeft inderdaad vrij aanzienlijke ver schillen te zien. De gemeente Alkmaar komt aan een bedrag per leerling van 120, -- en er zijn wel andere gemeenten, die nog hoger komen. Spreker wil met de heer van der Werff er de aandacht op vestigen, dat dit nog niet wil zeggen, dat de kwaliteit van het onderwijs te Breda min der is dan in andere steden. Het kan een bepaalde aanduiding zijn maar dat zou nog nader onderzocht moeten worden. In de afdeling onderwijs heeft spreker de suggestie gedaan om dat te doen. Er zijn inderdaad ge meenten waar artikël 72 op een andere wijze wordt toegepast dan hier het geval is dat wil zeggen dat er meer onder artikel 101 en minder onder artikel 72 wordt gebracht. Spreker meent dat het alleen mogelijk is tot een verantwoorde beslissing te komen als er een vergelijking gemaakt kan worden met enkele andere gemeenten die hogere bedragen geven dan Breda. Voor een goed begrip dient gesteld te worden, dat de bedragen van Breda overeenkomen met die van de andere vergelijkbare gemeenten in Noord-Brabant. Als het inderdaad zo is, dat Breda achterblijft, gelooft spreker zeker, dat overwogen moet worden om daar iets aan te doen. Ten aanzien van de schoolverzorgingsdienst kan spreker zich geheel aansluiten bij hetgeen de heer van der Werff daarover gezegd heeft en hij is er bijzonder over verheugd, dat de nieuwe fractievoorzitter van de K.V.P. eenzelfde geluid heeft laten horen als de vorige fractievoorzitter van de K.V.P. Op bladzijde 103 van het vraag- en antwoordenboek wordt besproken over de bouw van een schoolinstructiebad ten behoeve van de leerlingen van de b.l.o.-scholen. Spreker heeft daarbij zelf gedacht aan mythylscho-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 693