.54S 16 DECEMBER 1966. Spreker wil hier ter vergelijking de cijfers van enkele bijzondere scho len tegenover zetten. Voor een school van 207 leerlingen wordt over 1965 aan leer- en hulpmiddelen uitgegeven 7.000, voor een school van 261 leerlingen 5.724, Voor 1967 heeft een school van 240 leerlingen begroot f 6.010, - en van 235 leerlingen 4.750, De laatste scholen hebben voor onderhoud beschikt over respectievelijk 6.000,- en 6.200,-. Zijn die bedragen van die kleine uitgaven niet aan de lage kant, vraagt spreker zich af. Wat moet er allemaal niet uitbetaald worden zoals drukwerk, portokosten, handdoeken, zeep, eventuele tractaties endaar- voor is een bedrag van 500, - of 525, - toch wel aan de lage kant. Spreker vraagt hoe de begroting van de openbare school wordt opgemaakt en door wie? Zou het niet wenselijk en praktisch zijn als de hoofden van de openbare scholen zelf een begroting mochten maken. Hij is ervan verzekerd, dat ze bescheiden zullen blijven, maar dat de bedragen vermoedelijk wel hoger zouden komen te liggen. Hoevele malen is er in het verleden al niet een aanvullend krediet gevraagd voor een of andere tak van be drijf; voor de openbare lagere scholen is dit in de jaren 1962 tot en met 1965 nimmer gebeurd als spreker goed geïnformeerd is. Enig respect voor de hoofden van scholen, die met zulke bescheiden riempjes ge roeid moeten hebben gedurende al die jaren is dan toch wel op zijn plaats. Spreker vraagt zich af of de vinger, die hier bij de kredietbe waking aan de pols is gehouden, niet te hard gedrukt heeft, zodat het financiële bloed te langzaam gestroomd heeft en er een tekort is ont staan- Tot slot haalt spreker een stuk uit "De Stem" aan; waarin staat "De kinderen hebben recht op goede onderwijsomstandigheden, maar boven dien is het geld, dat op deze wijze aan de jeugd besteed is de meest rendabele diepte-investering, die mogelijk is". Wethouder BROEDERS zegt, dat hem tijdens de algemene beschouwin gen, die nu gehouden zijn, een eigenaardig gevoel bekropen heeft. Het begon zo goed met: "De nieuwe wethouders worden gespaard". "We geven ze de tijd om in te werken". Spreker heeft zo de indruk, dat al le energie verzameld is om het vuur op de nieuwe wethouders te kun nen richten. De heer van der Werff heeft gezegd, dat de scholenbouw weer op gang is gekomen. Spreker zegt, dat het bepaald niet alleen aan hem heeft gelegen dat de scholenbouw weer op gang is gekomen. In het nieuwe college wordt de kwestie van de scholenbouw serieus bekeken en er wordt die aandacht aan geschonken die nodig is. Over de splitsing van onderwijs en cultuur in het college zegt spre ker, dat het woord toevalligerwijze niet letterlijk moet worden opge vat. Het is beslist geen loterij geweest en er is wel degelijk over ge sproken en van gedachten gewisseld. Zeer goede argumenten hebben tot de splitsing geleid. Als men spreekt over een sterke binding tussen cultuur en onderwijs, dan moet men daarbij bedenken, dat er ook nog andere zaken te noemen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 695