tj,0 0 16 DECEMBER 1966. Met de wethouder en de heren Vis en van der Werff kan spreker het eens zijn, dat het jammer zou zijn, als men uit het achterblijven van het bedrag per leerling in Breda tot de conclusie zou komen, dat de kwa liteit van het onderwijs te Breda minder zou zijn dan in andere gemeen ten. Hij wil sluiten met een opmerking van een vertegenwoordiger die zei: "Dit artikel kunnen we hier in het zuiden toch niet kwijt, omdat ze daar geen geld voor krijgen maar in het noorden gaat het grif van de hand". De heer VAN DER WERFF zegt blij te zijn van de heer Bayens te heb ben gehoord, dat er toch blijkbaar nog meer gemeenten zijn met een soort doos van Pandora. Verder is hij blij met hetgeen de heer Vis verduidelijkt heeft op zijn opmerking over de onderwijsnota en dat de wethouder begrepen heeft dat het niet de bedoeling van zijn fractie is om te komen tot het vast stellen van feitelijkheden, maar dat het veel meer de bedoeling is zich te bezinnen op de Bredase situatie en te komen tot het signaleren van de noodzaak, ook vooral ten departemente, om tot een voor Breda gunstige planning te komen. Met betrekking tot de schoolverzorgings- dienst is spreker blij met de toezegging van de wethouder, dat diens standpunt ten deze geen wijziging heeft ondergaan. Tot slot zegt spreker ten aanzien van de opmerking van de heer Bayens over het mee laten denken door de hoofden van openbare scholen bij het opmaken van de begrotingen, dat hij het onjuist zou achten om mensen met een beperkte visie in deze als het ware een absolute inspraak te geven. De heer VIS zegt, dat de wethouder heel duidelijk gesteld heeft dat hij nog in de fase van verkenning verkeert. Het heeft op spreker toch wel indruk gemaakt wat de wethouder in die fase van verkenning alle maal heeft opgedaan, want de mededeling dat hij reeds met het pro bleem van de invoering van de mammoetwet is bezig geweest in de vorm van besprekingen met de inspecties vindt hij een belangrijke me dedeling. Hij heeft daaruit tevens begrepen, dat de wethouder bereid is de raad hierover te zijner tijd nader in te lichten eventueel via de afdelingvoor onderwijs. De vraag of er te Breda behoefte is aan een school voor ho ger economisch en administratief onderwijs is belangrijk. De minister heeft in het gehele land een viertal van dergelijke scholen toegelaten. Of Tilburg daarbij is weet spreker niet. Het zou echter kunnen zijn dat Breda zijn kans in dit opzicht voorbij heeft laten gaan, omdat men er niet voldoende attent is geweest. Daarom is het zo belangrijk dat er een behoorlijk inzicht bestaat in de behoefte en in de mogelijkheden. De heer Bayens heeft zeer terecht opgemerkt, dat geld voor onderwijs doeleinden de meest rendabele investering is en de wethouder heeft daar aan nog toegevoegd, dat het een diepte-investering is. Tegen deze achtergrond hoopt spreker bij de volgende vaststelling van de uitkeringsbedragen wat meer en betere gegevens ter beschikking te hebben, want hij heeft de indruk dat de heer Bayens en mogelijk ook anderen toch ook het gevoel hebben, dat de nu beschikbare gegevens

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 700