e-1
„&40-
16 DECEMBER 1966.
Hij hoopt oprecht, dat in de recente publikatie van het politiek jonge
ren contact Breda, namelijk in "polimetiek" cultuurbeleid niet onge
nuanceerd verward wordt met statusbeleid, de familiale binding van de
schrijfster ten spijt. Hij hoopt even oprecht, dat de gedachte van de
raad om op donderdag in plaats van op woensdag te vergaderen voor de
pers geen aanleiding mag zijn te suggereren, dat de raad sport boven
toneel wenst te verkiezen. Wellicht mag gememoreerd worden dat reeds
te bevoegder plaatse in het college gewezen is op het steeds samenval
len van raadsvergaderingen met uitvoeringen van de Beyerd-filmkring
op woensdagavonden.
Spreker wil per se geen cultuurcultus bedrijven, maar hij meent toch
dat we naast de goede weg zitten als we met wethouder van Bijnen, cul
tuur zien als een immateriële waarde, die zwaar weegt, omdat er dan
in Breda minder kwaad wordt gesticht, of als we met de heer Kroon on
gemotiveerd kritiek leveren op de hoogte van het bedrag dat per hoofd
van de bevolking aan cultuur in Breda wordt gespendeerd. De beperking
van de andere zijde en die ondersteunt spreker ten volle, ligt in het
vlak van het zakelijk mogelijke. Maar deze zakelijke mogelijkheid wil
hij koppelen aan een hoge prioriteit voor cultuur in het scala van over
heidstaken.
Over de schouwburg en de Beyerd is in de jongste raadsvergaderingen
uitvoerig gediscussieerd zegt spreker, zodat hij zich nu kan beperken
tot het maken van enkele opmerkingen. Het doet hem deugd, dat hij
van de wethouder van cultuur heeft vernomen dat Breda een van de minst
gesubsidieerde schouwburgen in den lande bezit, omdat dat het perspec
tief biedt, dat meer subsidie bij toename van reële activiteiten op het
inhoudelijke vlak niet buiten proportie is. Op een ander tijdstip mocht
spreker van de wethouder vernemen, dat 1967 het jaar van consolidatie
van de schouwburg is, waarbij men meer bezoekers naar de schouwburg
wil lokken. De verwachting van meer bezoekers naar de schouwburg
ziet hij toch wel illusoir als in de herziene begroting te zelfder tijd de
uitgaven voor publiciteit met 30% worden verminderd.
Als dit om redenen van technische bezuiniging dient te geschieden, stelt
hij wel als eis dat iedere directe of mogelijke geïnteresseerde middels
een niet door hem te betalen publikatie persoonlijk, dat wil dus zeggen
aan huis, gedegen over de culturele evenementen wordt geïnformeerd.
De mening van een in 1967 plaatshebbende consolidatie van het
schouwburgbeleid wordt geloochenstraft door een wezenlijke verandering
in de "klantenbinding" middels culturele paspoorten. Spreker heeft geen
overwegend bezwaar tegen een hopelijk tijdelijke reductie middels het
bestaande systeem maar wel tegen het couponsysteem, zoals dat met
een verminderde korting van 50 tot 25% expliciet is ingesteld. De be
zwaren zijn dat:
a. het systeem coupons de ideële binding met Concordialeden verbreekt;
b. het systeem coupons de binding met culturele verenigingen in rand
gemeenten geweld aan dóet; met name is dat te zien geweest in de
publikatie over de culturele vereniging Climax te Zundert die zal
worden opgeheven als het systeem van coupons niet wordt ingevoerd;
c. het systeem coupons zal naar spreker's mening en die van vele ande
ren niet aan de verwachtingen zal voldoen.