*}i>\
16 DECEMBER 1966.
voor culturele paspoorten dan voor couponboekjes.
Nu blijkt dat het Zuidelijk Toneel en Ensemble één instelling is
waar jarenlang al veel kritiek op geleverd is kan spreker wel zeg
gen, dat hij ook best van Ensemble af wil zijn, dóch hij meent
wel dat er dan iets anders voor in de plaats moet komen. De wes
telijke toneelgezelschappen zijn beslist niet bereid om het zuiden-
van het land van voldoende toneelvoorstellingen te voorzien.
Spreker sluit zich aan bij het verzoek van de heer van Dun inzake
de instelling van een culturele prijs voor Breda. Dit is een sugges
tie die spreker zelf al jaren geleden gedaan heeft, waarop de wet
houder toen toegezegd heeft, dat dat eens bestudeerd zou worden
maar waarvan nooit het resultaat aan de raad is medegedeeld.
De heer QUADEKKER zegt begrepen te hebben, dat de brief
van de Tilburgse schouwburg aan het college gericht is. Op de
vraag of het college bereid is de brief ter inzage aan de raads
leden te geven heeft de wethouder nog geen antwoord gegeven.
De heer KRAMER zegt, dat het zijn fractie aanspreekt, als de
wethouder ten aanzien van de cultuur spreekt over zakelijk ver
antwoord. Ten aanzien van de Beyerd heeft de wethouder niet
veel gezegd. Voor iets betalen om het waardevoller te doen lijken
is een standpunt. Een ander standpunt is de toegang geheel vrij
te laten. Hoewel de wethouder er blijk van heeft gegeven er geen
voorstander van te zijn verzoekt spreker de vrije toegang toch
nog een kans te geven. Mogelijk zou dat kunnen gebeuren in de
vorm van het gratis toegankelijk maken van bepaalde tentoon
stellingen om dan eens te kijken hoe dat loopt.
Ten aanzien van de stedelijke muziekschool zegt spreker dat het
beleid de volledige instemming van zijn fractie heeft. Hij dankt
de wethouder voor diens positieve toezegging met betrekking tot
de Raad voor de Beroepskunst.
Spreker wil nog wel even ingaan op de opmerking van de heer van
Dun met betrekking tot wat hij (spreker) in eerste instantie ge
zegd heeft over de voorstelling met 38 en 41 bezoekers. Spreker
heeft niet gezegd of hij al dan niet modern toneel bedoelt. Er
moet toch altijd wel naar gekeken worden hoever de bezetting
van de schouwburg de lade op een gegeven moment vult. Een
voorstelling kost toch al gauw 5.000, -- en we moeten ons
toch afvragen in hoeverre het verantwoord is een voorstelling te
geven. Hij kan zich indenken, dat modern toneel een kans moet
krijgen, doch hij vraagt zich af hoeveel jaren dat moet duren.
Modern toneel moet niet zijn en dat stelt hij met nadruk, een
kaal toneel, lapperig gekleed, stuntelige kennis van de tekst en
nietszeggend van inhoud. Als daar subsidie tegen aan gegooid
moet worden gelooft hij dat het juist opvoedend kan werken als
er eens "pas op de plaats" gemaakt moet worden.
Als men maar zeldzaam modern toneel laat komen .gelooft hij,
dat er dan bezoekers komen.
Tot slot zegt spreker dat zijn fractie een groot vertrouwen heeft
in de koers, zoals die nu is ingezet.