if f3
560
16 DECEMBER 1966.
Wethouder GIELEN zegt, dat hij in eerste inatantie een belangrijke
zaak vergeten heeft namelijk de aard van de voorstellingen en data,
waarop de voorstellingen plaatsvinden. Het contracteren van gezelschap
pen moet maanden en maanden tevoren gebeuren. Normaal is dat men
in december contracten afsluit voor het seizoen, dat in september be
gint. Men kan alleen rekening houden houden met feestdagen die tevo
ren vaststaan, maar niet met data waarop misschien belangrijke voetbal-
matches worden gespeeld. Misschien kan men er rekening mee houden,
dat dat op woensdagavond pleegt te gebeuren.
Ten aanzien van de aard van de stukken zegt spreker, dat er eerst een
weg gebaand moet worden voor een groot aantal mensen die nu nog niet
"schouwburg-minded" zijn en dat dit zeker niet bereikt kan wordendoor
veel ultra moderne evenementen in de schouwburg te doen plaatsvinden.
Gedacht wordt hier aan mensen uit Breda maar ook aan mensen uit de
agglomeratie van Breda. In het jaar van consolatie gelooft hij dat het
verstandig is wat meer te brengen van datgene waarmee men mensen
naar de schouwburg trekt. Als het zover is, dat ze de drempelvrees heb
ben overwonnen kan men wat moderne cultuur brengen. Het ligt in de
bedoeling van de directeur om het ene te doen en het andere niet na te
laten.
Met betrekking tot hetgeen de heren van Dun en Mendes gezegd hebben
over de coupons en de paspoorten meent spreker in eerste instantie dui
delijk te zijn geweest.
Het gaat er nu om of de raad bereid is de begroting te aanvaarden zon
der dat hij zich bindt aan details zoals de coupons en de paspoorten.
Met de directeur van de Beyerd heeft spreker vorige week afgesproken,
dat er wat betreft de aankoop van kunstvoorwerpen ook eens aandacht
geschonken moet worden aan Bredase kunstenaars en aan kunstenaars uit
Brabant. Dit heeft zijn volle aandacht.
Op de vraag van de heer van Dun of er gedacht wordt aan de instelling
van een culturele prijs voor Breda anders dan de St. Joostpenning en de
carnavalsprijs kan spreker tot zijn spijt geen antwoord geven.
De brief, waar naar de heer Quadekker gevraagd heeft zal in de eerst
volgende raadsvergadering ter visie worden gelegd.
Ten aanzien van de laatste vraag van de heer van der Werff zegt spreker,
dat de Raad voor de Beroepskunst tot doel heeft als medium te fungeren
bij het betrekken van de burgerij bij het werk van de schouwburg, de
Beyerd en andere door het college van burgemeester en wethouders aan
te wijzen instituten. Verder moet deze raad de wethouder van advies
dienen inzake het te voeren beleid en daarmee samenhangende zaken.
De CWG beweegt zich als adviesinstantie meer op het terrein van de
amateuristische kunstbeoefening. In de afdeling voor culturele zaken heb
ben alleen raadsleden zitting, die de raadsvoorstellen bestuderen elfmet
de wethouder intensief behandelen.
Hierna stelt de voorzitter jeugd en sport aan de orde.
De heer KRAMER zegt te menen, dat we er langzamerhand aan toe
zijn om de organisatie-structuur te vereenvoudigen. De vrijetijdsbesteding
ding heeft steeds meer vaste gestalte gekregen en als logisch gevolg daar
van zal wat bijgestuurd moeten worden.