JIJ. -é04 16 DECEMBER 1966. den gekomen zijn om hetzelfde te bereiken, maar die heeft spreker nog niet gezien. Daarom wil hij er voor pleiten om de jeugdadviesraad wat meer leven in te blazen. Op de tweede plaats heeft de heer Kramer de recreatie hier nog eens nadrukkelijk aan de orde gesteld. Spreker wil er aan herinneren, dat hij in een van de eerste algemene beschouwingen die hij gehouden heeft,gevraagd heeft om een nota over de recreatie. Het antwoord dat daarop werd gegeven was toen, dat er een groenplan werd opgesteld door het overlegorgaan planologische vraagstukken. Dat groenplan is inmiddels nooit bekend geworden. Hij meent dat dit een tweede bewijs is van de stelling, die hij hier bij de algemene beschouwingen reeds heeft verkondigd, namelijk dat het overlegorgaan in feite gefaald heeft. Inmiddels is er wel wat anders ver schenen namelijk de toeristische inventarisatie van de WEB. Spreker vindt het heel wat reëler om af te gaan op dat wat hij heeft dan op datgene wat hij misschien nooit zal krijgen en daarom is zijn vraag, wat er nu verder met de toeristische inventarisatie zal worden gedaan. Hij stelt voor om dit rapport ook eens in één van de raadsaf- delingen te bekijken. Daarna acht hij de tijd gekomen, dat het college naar aanleiding van dit rapport in alle openbaarheid zijn inzichten over deze zaak speciaal ten aanzien van Breda prijs geeft. De heer MELZER zegt, dat hij het bijzonder betreurt, dat de heer Kramer in zijn betoog een soort verkapt dreigement aan het adres van de wethouder heeft laten horen. Wethouder VAN BIJNEN zegt begrepen te hebben dat de heer vanDun veronderstelt, dat hij te weinig eerbied zou hebben voor de cultuur. Toen hij sprak van cultuur, jeugd, recreatie en sport had men dat goed moeten begrijpen. Spreker zegt dat hij met de 75°/o van deze post zeer vertrouwelijk is en dat hij daar zeker vertrouwelijk mee is in zijn eer bied tot de cultuur. Toen de heer Kroon dacht dat er geen inkomsten van de uitgaven waren afgetrokken heeft spreker willen aantonen, dat bij de projecten waar geen inkomsten tegenover staan toch wel de mate riële waarde tegenover de uitgaven staat. Hij heeft derhalve geen ge brek aan respect voor de cultuur; hij zal zich wel wachten om zich daar mee te bemoeien. De heer Kramer heeft gezegd dat er nog bijgestuurd moet worden en de kosten van huisvesting voor een groot deel door de jeugdinstituten be taald moeten worden. Van de kosten voor jeugdwerkleiders wordt een deel betaald zegt spreker en er komt langzamerhand een overspannen arbeidsmarkt voor de vrijwillige jeugdleiders. Er is namelijk nog veel meer behoefte aan vrijwillige jeugdleiding. Op de arbeidsmarkt kan men nog wel eens met zwarte lonen werken, maar dat gaat bij dit soort za ken niet. Misschien is nu het moment gekomenom een oproep te plaat sen voor vrijwillige jeugdleiders die een vergoeding zouden moeten krijgen en hetzelfde geldt eigenlijk ook voor het hobbywerk. De heer Kramer heeft ook duidelijk laten uitkomen dat de jeugdsubsidieregeling op de helling is gekomen. Deze aspecten zullen daarbij vanzelfsprekend, zegt spreker, worden bekeken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 717