J'lo ■%w 16 DECEMBER 1966. De heer VIS vraagt zich af wat er gedaan zal worden met het rapport over de toeristische inventarisatie, dat de raadsleden hebben toegezon den gekregen en hoe de raad daarbij betrokken zal worden. De wethou der heeft gezegd, dat de gemeente Breda er al enigszins bij betrokken is geweest. Hij meent, dat ook zeker de raad op een of andere wijze bij de discussie over deze problematiek dient te worden betrokken. De heer MELZER zegt dat de heer Kramer iets vergeten heeft. Als men stelt dat de verhoudingen goed zijn in een afdeling, maar tege lijkertijd "Wethouder let op, want met die gesubsidieerde voetbal kan het wel eens mislopen". Dit is een zaak die straks door de raad in zijn totaliteit nog wel bekeken zal worden, zodat dit een zaak is waar de wethouder beslist niet alleen voor behoeft op te passen. Wethouder VAN BIJNEN zegt, dat de heer Kramer zijn eigen mening mag hebben en dat de heer Melzer dat ook mag en dat er in de afdeling jeugd en sport nog vele andere zijn die ook wel hun eigen mening zul len verkondigen als straks de vraag aan de orde komt hoe het probleem van het subsidiëren van het beroepsvoetbal moet worden opgelost.Spre ker heeft in de woorden van de heer Kramer geen dreigement gezien, maar hij heeft er uit begrepen, dat de heer Kramer in deze vermoede lijk een andere mening zal hebben dan hij. Aan de heer Vis antwoordt spreker, dat het rapport van de WEB straks in de afdeling jeugd en sport zal worden behandeld. De heer VAN BANNING stelt voor de post 574.03 groot f 1.050, - wel op de begroting te laten staan, maar toch eerst de raad in te lich ten omtrent de zienswijze van het NKV. Mocht de raad met de ziens wijze van het NKV niet akkoord gaan, dan ware het bedrag niet ter be schikking te stellen. Het is dan aan het einde van het jaar een prachti ge bate voor de saldireserve. Hierna wordt hoofdstuk VIII zonder hoofdelijke stemming aangeno men. De VOORZITTER stelt hoofdstuk IX aan de orde. Mevrouw JAGER zegt, dat in de afdeling voor maatschappelijk werk enkele subsidiebedragen werden genoemd, die aan verschillende stich tingen worden gegeven. Het zijn zeer hoge bedragen die heel nuttig worden besteed. Haar fractie heeft veel waardering voor het vaak be langloze werk, dat men van particuliere zijde aan dit werk geeft. De wethouder heeft gisteren gezegd, dat er plannen bestaan tot samenbun deling van die krachten in een stichting en daarover is haar fractie zeer verheugd. Zij is van mening dat het samengaan in een stichting aanmerkelijk eco nomischer kan werken, zonder dat dit de hulp aantast. Zij vraagt zich wel af of dit in nog grotere mate mogelijk zal zijn. Mevrouw DE BONTE zegt in het centraal rapport te hebben gelezen dat er plannen bestaan tot opheffing van de bejaardenpaviljoens. Zij heeft echter ook de reden van opheffing gevraagd en die wordt niet me-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 720