-sw
16 DECEMBER 1966.
denlast te staan waaraan niet anders voldaan kan worden, dan met sub
sidie van de gemeente Breda.
Daarom wil spreker graag, dat het college aandacht aan deze zaak
wijdt, omdat anders de VVV straks in financieel opzicht aan handen en
voeten gebonden zal zijn.
De heer VAN CAULIL zegt straks lang en met interesse geluisterd te
hebben naar het betoog van de verkeersdeskundige. Nu die spreker van
toen zich wil opwerpen als deskundige van het vreemdelingenverkeer
wordt het wel wat moeilijker. In den beginne heeft hij gezegd, dat de
VVV prachtig werk heeft gedaan, maar dat dat werk was van de parti
culiere vereniging "Breda Vooruit".
Natuurlijk was dat prachtig werk zegt spreker en met eenvoudige mid
delen.
Op het moment leven we in een tijd waarin de overheid op allerlei ge
bied haar medewerking verleent. In zijn vorige beschouwing heeft spre
ker gevraagd wat het grootste gedeelte van het inkomen van Breda uit
maakt en wat het grootste export artikel van Breda is. De mensen van
de VVV doen werk van zo'n grote betekenis voor Breda, dat het voorde
buitenstaander nauwelijks te begrijpen is.
De heer KROON zegt, dat zijn vraag over de subsidie niet in de rich
ting van de vraag of de wijze van subsidiëring op het ogenblik nog wel
de meest juiste is.
In 1964 is besloten te subsidiëren naar de maatstaf van de personeelskos
ten. In het antwoord heeft het college gezegd, dat zowel het personeels
bestand als de hoogte van de salarissen worden bezien. Spreker wil dit
graag aannemen, doch hij vraagt zich toch af of de wijze van subsidië
ring in deze tijd nog wel de meest juiste is. Hij onderschrijft het grote
nut van de VVV, zoals dat door de heer van Caulil naar voren is ge
bracht en hij wil wel geloven, dat de activiteiten van de VVV zich
steeds meer uitbreiden.
Onlangs heeft spreker gelezen, dat de VVV 14 man personeel heeft,
maar dat dat eigenlijk 21 man zou moeten zijn. De directeur heeft ge
zegd dat de VVV waarschijnlijk het mooiste kantoor van heel Europa
krijgt.
Ook in de vergadering van 9 november heeft spreker gevraagd wat het
particulier initiatief in deze doet; hij bedoeld de horecabedrijven en de
andere neringdoenden, die op de eerste plaats van de VVV profiteren.
Die leveren eigenlijk maar een fractie van het totaal van de inkomsten.
Hij meent, dat er ook eens op gelet moet worden dat de bijdragen van
de particulieren aanzienlijk verhoogd worden.
Wethouder VAN BIJNEN zegt dat de twee laatste sprekers en vooral
de heer van Caulil duidelijk hebben laten merken dat zij het werk van
de VVV hoger aanslaan dan de heer van Werkhooven. Het is merkwaar
dig, dat de heer van Werkhooven praat over de gouden tijd, een tijd
die overigens voor goed voorbij is. De VVV is een instelling geworden,
die noodzakelijk is om het economisch leven van de nodige toevoer .te
voorzien. Als we praten over vreemdelingenverkeer, dan wordt dit toch
in grote mate gestimuleerd door de VVV en daarvoor moet aan de VVV