16 MAART 1966.
73
(bijzonder laag) minus premie en afschrijving. Het hieruit resulterend be
drag ligt altijd ver beneden de reële waarde.
Uiteraard ligt hieraan ook de bevordering van het eigen woningbezit wel
enigermate ten grondslag.
Ligt de verkoopprijs lager dan de boekwaarde bij de gemeente, dan past
het rijk het nadelig verschil bij; bij verkoop boven de boekwaarde vloeit
de winst in het reservefonds van het betreffende complex. Normaliter heeft
de gemeente dus geen nadeel, het rijk in bepaalde gevallen wel.
Voorkomen dient te worden dat een verkochte woningwetwoning een ob
ject van speculatie voor de nieuwe eigenaar wordt, zodat bij de verkoop
bijzondere voorwaarden worden opgelegd. Hieronder bijvoorbeeld de be
paling dat in de hypotheekakte moet worden vermeld - in eerste instantie
ter beoordeling van de koper - dat bij onvrijwillige verkoop de opbrengst
boven de oorspronkelijke koopsom aan de gemeente moet worden uitge
keerd. Deze bepaling is juist opgenomen om de verstrekking van hypothe
cair krediet niet te belemmeren of te bemoeilijken.
Volgens de voorschriften van het rijk moet namelijk de gemeente zich het
recht op terugver krijgen van de woning voorbehouden, doch enkele hypo
theeknemers blijken daarin bezwaar te zien en bedingen derhalve de be
perkende bepalingen achterwege te laten.
Indien degene, die zich aldus eigen woningbezit heeft verworven zou fail
leren, hetgeen wel een zeer uitzonderlijk geval zou zijn, dan kan zich de
crediteur er toch moeilijk over beklagen dat een hogere opbrengst van de
woning niet te zijnen bate of ten bate van de gemeentelijke krediteuren
komt. Zou het verschil niet naar de gemeente toevloeien, dan zou boven
dien de gefailleerde er ten onrechte voordeel van hebben, namelijk door
vermindering van zijn schulden.
Veeleer dient een dergelijk voordeel te strekken ten bate van de volks
huisvesting in het algemeen, b. v. door dit eveneens aan het reservefonds
toe te voegen.
VRAAG.
De heer VAN DER WERFF vraagt of indien er als gevolg van een gunstige
vuilstortregeling op de begroting een overschot zou waar te nemen zijnde
mogelijkheid onder ogen zou kunnen worden gezien om dit te besteden
voor het fonds artistieke stadsverfraaiing waarover onder andere de heer
van Casteren gesproken heeft bij de behandeling van hoofdstuk 8 par. 16
van de begroting 1966.
ANTWOORD.
In de begroting van het vervoerbedrijf is rekening gehouden met de mo
menteel gevolgde wijze van vuil storten, namelijk in de put nabij de Til-
burgseweg. Het storten daar is gratis; de gemeente draagt uiteraard wel
de transportkosten.
Als te zijner tijd vaststaat welk tracé gevolgd kan worden bij het storten
in de leemputten onder Nieuw-Ginneken kan worden geraamd of, en in
hoeverre, de begroting van het vervoerbedrijf uit dien hoofde behoort te
worden aangepast. Zeker is intussen wel dat van een kostenverlaging, waar
door middelen vrij zouden komen, geen sprake kan zijn.