16 MAART 1966. 83 De verbouwingskosten van het gebouw zijn zo hoog, zegt spreker, omdat belangrijke voorzieningen moeten worden getroffen. Er moeten toonzalen worden ingericht om de voorlichting zo goed mogelijk te doen zijn. Als het gebouw niet meer nodig is voor voorlichting kan het uiteraard voor een veel hogere prijs van de hand worden gedaan dan wanneer dat op dit ogen blik zou gebeuren. Het is moeilijk te zeggen hoe lang het gebouw nodig zal zijn, doch dat zal vermoedelijk toch wel enkele jaren zijn en de mo gelijkheid dat het blijvend kan worden aangehouden is zeker niet uitgeslo - ten. Op de vraag of de 1.500. 000, - die de gemeente van de Gasunie als ver goeding krijgt, kunnen worden afgetrokken van het totaal van 11. 000. 000, - antwoordt spreker ontkennend. De vergoeding van de Gasunie loopt n. 1. niet parallel met de kosten die de gemeente moet maken. Spreker komt dan op de inruilvergoeding. Hij meent, dat er bij het voor stel voldoende stukken ter informatie over de inruilvergoeding waren. De gemeente koopt de toestellen en krijgt daarop 25% korting. Deze kor ting wordt gedeeld door de verbruikers en de installateurs. Dit gebeurt lan delijk, omdat men op het standpunt staat dat de installateur geen schade mag lijden, omdat de gemeente de inwoners van nieuwe toestellen voor ziet. Over de kosten van industriële- en ambachtelijke ombouw zegt spreker dat in het voorstel duidelijk gedoeld wordt op de kosten die vergoed zouden moeten worden aan de kleine grootverbruikers, die tot 3700 m3 cokesoven- gas verbruiken. Dezen krijgen de ombouw gratis. De grootverbruikers moe ten de kosten in principe zelf betalen, maar er kunnen van die tussengeval len zijn, waarvoor de enquête overigens nog moet plaatshebben om te kun nen bezien of en op welke wijze in die gevallen vergoeding kan worden ge geven. Uit welk bedrag de kosten voor de bedrijfsombouw geput moeten worden is op dit ogenblik nog niet te zeggen; er is in ieder geval geen post voor aan gegeven. Wel is er een post onvoorzien van 500. 000, - vermeld en het zou moge lijk zijn de kosten uit dit bedrag te halen. De heer VAN DER WERFF zegt er verheugd over te zijn, dat de wethouder zijn suppositie heeft bevestigd door te zeggen dat het gebouw door die 1,1 ton in waarde stijgt en derhalve tegen een hoger bedrag van de hand ge daan zal kunnen worden. Als deze ton ten laste van de nutsbedrijven komt, werkt dit toch via tarife ring of anderszins in het nadeel van de verbruiker. In eerste instantie heeft spreker gezegd, dat zijn fractie volledig achter de conclusie van het voorstel staat om deze hoge kosten geleidelijk over een aantal jaren uit te smeren. Dit is een goed beleid, maar het betreft hier de verbouwing van een gebouw, dat hoogstens een jaar of drie voor dit doel dienst zal doen. Daarom zou een gedeelte van de kosten teruggeboekt moeten worden naar de volgende gebruiker van het gebouw. Indertijd, zegt de spreker, heeft een Fransman gezegd: "De pers is een me neer" en de wethouder heeft de hulp van deze meneer ingeroepen voor de voorlichting. Terecht, doch hij wil ook deskundigen inschakelen en dezen spreken vaktaal of jargon en dat is nu juist niet wat de huisvrouw te horen moet krijgen in de voorlichtingslokaliteit. De huisvrouw zal ook folders

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 83