84
16 MAART 1966.
lezen, maar er zullen daarnaast nog zaken overblijven die verduidelijking
nodig hebben.
De vragen daaromtrent willen zij richten tot personen die dezelfde taal
spreken als zij. Er is te Breda een stichting voor huishoudelijke- en gezins-
voorlichting, die bestaat uit gekwalificeerde dames, die ter zake misschien
minder kundig zijn, maar die dat via een cursus wel kunnen leren en die
in ieder geval de taal van de huisvrouwen spreken. Als de huisvrouwen zelf
naar de vakmensen moeten, dan krijgen ze verhalen te horen over pijpdia-
meters, calorieënwaarden enz.terwijl ze concreet willen weten of een
pan verbrandt of niet.
De heer VAN CAULIL maakt het college erop attent dat de deskundige
voorlichting niet alleen een voorlichting zal moeten zijn voor deskundigen.
Hij ziet mensen die over de techniek voorgelicht moeten worden, niet al
leen met betrekking tot het verbruik van het gas, maar ook met betrekking
tot de technische apparaten. Een derde voorlichting zal betrekking moeten
hebben op de verbruikskosten. Daarom wil spreker voorstellen dat er bijvoor
beeld een speciale middag gehouden wordt voor voorlichting aan bakkers
bedrijven, een voor horecabedrijven enz.
De heer VIS zegt dat het niet zijn bedoeling is die l| miljoen van het
krediet af te trekken. Wel is het zijn bedoeling geweest vast te stellen.dat
de uiteindelijke exploitatiekosten minder zijn dan f 11.000.000, -, het
geen in het stuk niet helemaal duidelijk tot uiting komt. De kwestie van
de eventuele reductie is spreker nog niet helemaal duidelijk. Hij heeft een
stuk gezien,, waarin verschillende inruilvergoedingen zijn vermeld en hij
vraagt zich af waarom die cijfers niet ter voorlichting van de leden aan de
raad kunnen worden medegedeeld. Als de gemeente een reductie krijgt van
bijvoorbeeld 25% dan is het spreker niet duidelijk geworden aan wie die ten
goede komt, want hij is van mening dat dit naast de inruilvergoeding staat,
omdat daarvoor een bepaald krediet ter beschikking wordt gesteld.
Tot slot vraagt spreker nogmaals of de verbouwing van het voorlichtings
centrum nog als apart voorstel aan de afdeling voor openbare werken zal
worden voorgelegd.
De heer VAN GISBERGEN merkt op dat de wethouder gezegd heeft dat
het gebouw waarin het voorlichtingscentrum gevestigd zal worden wel en
kele jaren en misschien blijvend als zodanig gebruikt zal worden. Als dit
laatste het geval is vraagt hij dit niet te zien als een gelegenheid om toe
stellen te kopen en te verkopen maar het uitsluitend te gebruiken als voor
lichtingscentrum.
De heer FRUMAU zegt niet te weten of Breda een dikkere portemonnaie
heeft als Dordrecht, maar daar wordt voorlichting gegeven in tenten.
De heer VAN GASTEL zegt nog gesproken te hebben over punt 5, dat
in 2 punten uiteen valt n. 1. 10.000, - voor een enquête, waarmee hij
akkoord gaat en 120. 000, - voor de eerste vrijstelling voor de "groot/ver
bruikers".
Zijn vraag is geweest waarop die eerste vrijstelling is gebaseerd. Hij acht
dit belangrijk om te weten, omdat uit de enquête wel eens zou kunnen