97 13 APRIL 1966. zij zich hier graag zouden willen verdedigen. Een bouwbedrijf in Breda heeft door deze publikatie toch wel min of meer het odium op zich ge laden gekregen als zijnde grondspeculant "pur sang". Het is zo geweest dat in de publikatie nergens melding wordt gemaakt van de tegenprestaties, van de restricties, van de betalingen aan de gemeen.- te, van het moeten maken van kosten door deze mensen, de risico's die ze lopen en ten overvloede heeft men het ook nog gepresteerd om ineen verdere publikatie te schrijven dat deze bouwmaatschappij niet zélf het motel ging bouwen, maar dat dit motel gebouwd zou worden door een andere maatschappij, door wie reeds de opdracht gegeven zou zijn en dat de Baronie op dit punt dus alleen maar bouwbedrijf zou zijn. Dit is een pertinente onwaarheid. Het is zo dat het bouwbedrijf de Baro- hie dit motel zelf moet bouwen, gedurende minstens een periode van 12 jaar zelf in eigendom moet houden en dan moet zien na die 12 jaar en tegen welke prijs een koper te kunnen vinden. Er is een optie tot huur voor een periode van 6 jaar aan een bepaalde maatschappij die dat gebouw huurt met een huurcontract dus voor 6 jaar met een optie voor 6 jaar huur en er is aan de exploitant gelegenheid ge boden om na 12 jaar dit motel te kopen. Anderzijds heeft spreker er ook wel behoefte aan om toch nog wel iets te vertellen van de voorgeschiedenis, omdat anders lichtvaardig de indruk zou kunnen blijven bestaan dat de gemeente Breda zo maar vooraf en zon der dat zij zich over de mogelijkheden zou hebben georiënteerd, aaneen bepaalde firma met enige graagte deze faciliteiten zou hebben verstrekt. Een algemeen probleem voor Breda was dat burgemeester en wethouders graag meer capaciteit voor motelruimte - dus beddenruimte in het alge meen - zouden hebben. Op 12 december 1963 zijn burgemeester en wethouders door het bouwbe drijf de Baronie benaderd. Dit maakte een offerte en er kwamen inder daad twee benzineverkooppunten in het geding. Er is toen gezegd - omdat het college voordien al contact had gehad met een andere motelmaatschappij in Nederland - dat alvorens met de Baro nie in zee zou worden gegaan nader bij een andere motelmaatschappij oriëntatie zou worden opgenomen, waarbij gevraagd zou worden of zij be reid is om op dit perceel een motel te doen verschijnen. Het college heeft dit gedaan, men is er van die kant op ingegaan en men heeft de zaak onderzocht en gezegd: "We zijn, ondanks het feit dat we ons graag in Breda zouden vestigen, er niet van overtuigd dat een vesti ging op die plaats een succes zal worden". Men heeft er uit dien hoofde vanaf gezien. Eerst daarna zijn burgemeester en wethouders verder ge gaan met het bouwbedrijf de Baronie en is tot het raadsbesluit gekomen dat de raad op zijn tafel heeft gevonden. Spreker heeft hier alleen maar mee willen zeggen dat er in dit onderne men van de Baronie wel degelijk grote risico's kunnen zitten en dat de winst die hij dan zogenaamd heeft gemaakt, voor een groot deel nog zal moeten worden waar gemaakt. De enige die op het ogenblik uit deze ge hele affaire winst zou uittellen is de stad Breda, welke ieder jaar gedu rende een periode van 10 jaar 12.500, - ontvangt, waarvoor ze geen enkel risico loopt. De bouwmaatschappij heeft alleen nog maar een termijn van 30.000, - ontvangen en ze zullen misschien een dezer dagen nog eens een termijn

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1966 | | pagina 97