98
13 APRIL 1966.
van f 30.000, - krijgen. En vervolgens ook nog een periode van 10 jaar
daarna. Dus eerst na 11 jaar totaal 330.000, -. Daar staat tegenover
dat als de bouwmaatschappij niet het motel bouwt, alles wat op het ge
bied van de benzineverkooppunten is gemaakt, op haar kosten in de ou
de toestand terug moet worden gebracht.
De grond, zowel die van de benzineverkooppunten als die van het motel
moet voor dezelfde prijs als waarvoor die is verkocht, aan de gemeente
worden teruggegeven. Daar komt dan nog bij dat de reeds verschenen
premies voor de gemeente tevens verbeurd zijn en door Breda dus niet be
hoeven te worden gerestitueerd en dat de door het bouwbedrijf ondertussen ont
vangen uitkeringen, die door de benzinemaatschappij zijn betaald, moe
ten worden teruggegeven.
Als het motel gebouwd is, zo vervolgt spreker, is het maar de vraag, of
het op die plaats een rendabele zaak zal zijn. Dit is het ondernemersri
sico dat is aanvaard en dit kan zeer belangrijk zijn.
Spreker meent hiermede te hebben aangegeven dat het niet zo is dat hier
een kwestie was van een grondspeculatie zonder meer, maar dat het hier
een kwestie is geweest van zakelijk handelen, zowel van de kant van de
gemeente als van de kant van de betreffende onderneming.
Hierna gaat spreker in op de grondtransactie gemeente - IJpelaar.
Om de vraag van de heer Vis te beantwoorden en vooral ook om de raad
over de oorsprong van de zaak volledig in te lichten, is het nuttig om te
kunnen beoordelen wat uiteindelijk de transactie is geworden tussen de
gemeente en IJpelaar. Om de uiteindelijke transactie - de verkoop van
het stukje perceel 2004 - te kunnen begrijpen moet deze worden gezien
in de hele ontwikkeling van de grondtransactie tussen de gemeente en
IJpelaar. Deze grondtransactie is begonnen op 12 juli 1962. Op die dag
kreeg het college van burgemeester en wethouders namelijk middels de
dienst van openbare werken het verzoek van het seminarie om mee te
willen werken aan het vergroten van het agrarisch gebied rondom het
complex van het seminarie IJpelaar, waarvan de omvang was terugge
bracht door het feit dat met de aanleg van de nieuwe rijksweg over het
gebied van IJpelaar voor het seminarie gronden verloren waren gegaan.
Het seminarie vroeg in dezelfde brief aan de gemeente om in een ruil-
transactie te betrekken het perceel 2005, wat van oudsher eigendom van
het seminarie was geweest en wat door de rijksweg van het seminarie ge
scheiden was komen te liggen en uit dien hoofde voor het seminarie min
der waarde had gekregen.
Ter verduidelijking wil spreker eerst nog zeggen dat in het uitbreidings
plan Heusdenhout, waarin het perceel 2005 lag, een plan in hoofdzaken
gold, namelijk het plan van 1961, waarbij perceel 2005 was aangege
ven als woongebied. Uiteraard niet alleen dit perceel, zo'n plan bestrijkt
een heel gebied. Zo'n plan is op de keper beschouwd een "bevriezings-
verordening"daar mag niets mee gebeuren voordat er een plan in on
derdelen is vastgesteld en men concreet weet waar, op welke wijze en
hoe men kan gaan bouwen.
Het zou dus beslist fout zijn om te praten over bouwgrond als men praat
over een hoofdzakenplan met de bestemming woongebied. Dat is geen
bouwgrond.
Partijen zijn zich beide bewust geweest dat enerzijds de gemeente Breda
aan de kant van de Loevesteinstraat agrarische grond had en dat ander-