109
31 JANUARI 1968
slagen van het beleid op lange termijn komt tot eenzelfde gemiddeld
aantal per jaar, zij het dat de minimale produktie voor de eerste vier
jaar mogelijk met circa 1100 eenheden zou kunnen volstaan. Was de
produktie in 1965 en 1966 nog behoorlijk op peil, het jaatste jaar geeft
een sterke daling te zien en dat wel met name in de woningwet-sector.
We kunnen dit feit slechts met teleurstelling constateren. Wij zijn o-
vertuigd dat Uw college alles in het werk stelt om, zowel bij het rijk
als bij gedeputeerde staten, te doen wat mogelijk is om tot een gro
tere produktie te komen. Het is zeker te betreuren dat de destijds op
gezette planning voor de industriële bouw niet volledig tot zijn recht
kan komen door veranderde inzichten bij de rijksoverheid.
Het toegewezen contingent voor 1968 aan woningwetwoningen van
132 eenheden en voor de industriële bouw ad 432, in totaal dus 564,
zal weinig soulaas kunnen brengen. Ben ik goed georiënteerd dan is
het gehele contingent met de voorliggende plannen al volledig opge
bruikt. Het komt mij voor dat voor laagbouw in de bestaande plannen
praktisch geen ruimte meer is.
Betekent dit dat de door meerdere fracties uitgesproken wensen ten
aanzien van woningen voor grote gezinnen en bejaarden in de naas
te toekomst niet gerealiseerd kunnen worden. Kan Uw college mede
delen of er ook voor de gemeente voor laagbouw nu geen uitwijkmo
gelijkheid is in de premie-sector, waardoor toch nog aan bovenge
noemde wensen tegemoet zou kunnen worden gekomen.
ALGEMENE BELEIDSNOTA.
Mijnheer de voorzitter. De aangeboden nota inzake de grondslagen
van het beleid op lange termijn acht mijn fractie zo belangrijk dat
wij hierbij uitvoerig willen stilstaan.
Wij willen dan beginnen met uit te spreken dat wij Uw college niet
alleen dankbaar zijn voor de samenstelling, maar ook van harte in
stemmen met de overwegingen, welke de grondslag van deze nota
vormen.
Duidelijk komt uit deze grondslagen de grote verantwoordelijkheid
naar voren, welke aan Breda voor zichzelf als gemeente, maar ook
voor de regio zijn toebedeeld.
Ongetwijfeld wacht ons in de toekomst een zware taak, welke alleen
met het nodige enthousiasme zal kunnen worden opgebracht, waarbij
ons steeds voor ogen zal moeten staan dat de beleidsbeslissingen, wel
ke wij ten aanzien van deze zaken hebben te nemen, doorwerken in
de toekomst. Het kan ons tot grote tevredenheid stemmen dat U mijn
heer de voorzitter, in de betrekkelijk korte ambtsperiode, zich met
grote energie en enthousiasme óp deze taak hebt geworpen.
Hoewel de problematiek van de ruimtelijke ordening U niet vreemd
was, kan dunkt mij toch wel worden geconstateerd dat U zich op
zeer korte termijn een duidelijk beeld heeft gevormd van de Bredase
situatie.
Ten aanzien van de taakstelling voor Breda in de tweede nota ruim
telijke ordening, waarin wordt uitgegaan van een bevolkingsomvang
van 250. 000 tot 500. 000 inwoners voor de concentratie Breda komt
U na een duidelijke omschrijving van de demografische aspecten tot een