10 18 JANUARI 1968 eigen grenzen. Wat het resultaat betreft zou ik willen zeggen dat bij de beoordeling van prognosen de aandacht niet in de eerste plaats be hoort te vallen op de uitkomsten, doch op de grondslagen. Vanzelfsprekend behoeft de nota uitwerking in deelplannen, rekening houdend met financiële spankracht. Ik wil thans stilstaan bij de schaal die men wel West-Brabant noemt. Als gebiedseenheid vertoont West-Brabant, althans aan de hand van de hiervoor weergegeven criteria, begrijpelijkerwijs een veel onduidelij ker karakter. Binnen de streek immers zijn verschillende regionale samenhangen aan wezig, zij het niet altijd even duidelijk afgegrensd en met allerlei onderlinge overlappingen. Wil men op de West-Brabantse schaal werken, dan zullen functies en doeleinden ook op dat niveau moeten zijn afgestemd. Anders gezegd: er moet klaarheid zijn, zowel met betrekking tot de inhoud die men aan het begrip "eenheid van West-Brabant" wil geven als met betrek king tot de taken die daaraan verbonden kunnen worden. West-Brabant is naar mijn opvatting evenwel in de eerste plaats een deel van de provincie Noord-Brabant. Door het provinciaal bestuur zijn in dit gebied een aantal initiatieven genomen, die voor de to tale ontwikkeling van verstrekkende betekenis zijn. Ik denk hierbij aan het voorbereidingsbesluit voor het streekplan voor West-Brabant, het vastgestelde streekplan voor West-Brabant, het vastgestelde streek plan voor de riviermonden, het Reimerswaal en mogelijke ontwikke ling van de industrie in de Zekluza-gemeenten. Het provinciaal be stuur maakt ernst met de ontwikkeling van West-Brabant en neemt, naar mijn gevoel terecht de leiding - terecht - van een aantal acti viteiten. Dat hierbij de West-Brabantse gemeenten dienen te worden ingescha keld is aan geen enkel twijfel onderhevig, doch is wel twijfelachtig of de Stichting Welvaartsbevordering West-Brabant hierin een rol van betekenis kan spelen. Uitbreiding van de contacten van het provinci aal bestuur met West-Brabantse gemeenten op deze terreinen lijkt mij zeer wel gewenst. Dit contact zal zich niet moeten beperken'tot de overheden alleen. Het is vervolgens onduidelijk of de West-Brabantse gemeenten bereid zijn gemeenschappelijke West-Brabantse vraagstukken binnen een sa menwerkingsverband aan de orde te stellen. Tot nu toe is hiervan weinig gebleken. Nodig zou zijn dat de daadwerkelijke bereidheid tot samenwerking blijkt. Er moet met andere woorden - en dat geldt voor ons allen - ook iets ontstaan als een "mentale" schaalvergroting. Met het aan de orde stellen van de beide hiervóór genoemde schalen zijn de grenzen van de vraagstukken waarvoor Breda zich gesteld ziet, uiteraard niet uitgeput, Ook op grotere schaal - provinciaal, natio naal en misschien zelfs internationaal - leven problemen, die direct of indirect mede bepalend zijn voor de hier levende beleidsproblemen. In dit verband denk ik met name aan het werkgelegenheidsvraagstuk in onze provincie, dat de voorzitters van de Brabantse Kamers van Koophandel in hun nieuwjaarsrede centraal hebben gesteld. Zij heb-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 10