117 1 FEBRUARI 1968 Vandaag is de gemeenteraad bezig met de behandeling van de ge meentebegroting voor het jaar 1968 en men kan vaststellen dat de ver houding goed is. De gemeenteraad heeft daar gisteren blijk van gege ven. Een goede verhouding is er met de burgemeester en met het col lege van burgemeester en wethouders. Over de verhouding tot de burge meester zou spreker willen zeggen dat de burgemeester natuurlijk een typische burgermeesterlijke verantwoordelijkheid heeft. Hij heeft zich bij de nieuwjaarstoespraak daarover uitgelaten en wil op dit moment in alle duidelijkheid herhalen en nogmaals mededelen dat in dit opzicht de nodige openheid kan bestaan en dat er van zijn kant de bereidheid is omtrent deze typische burgermeesterlijke zaak tot informaties te ko men voor daarvoor in aanmerking komende onderwerpen. Hoe dit uit gewerkt moet worden laat hij in het midden, doch de gemeenteraad begrijpt wel dat dit een zaak is die het grootste vertrouwen vraagt en dan tegemoet kan komen aan de wensen, die in dit opzicht bestaan. Over de procedure van de begrotingsbehandeling zou spreker kort wil len zijn. Enkele raadsleden hebben hierover gesproken en in het ko mende jaar zijn burgemeester en wethouders natuurlijk bereid met de fractievoorzitters overleg te plegen over de procedure bij de begrotings behandeling voor het jaar 1969. Hierbij is het mogelijk de wijze van behandeling van de begrotingen die in de bijlagen zijn opgenomen in het overleg te betrekken. Burgemeester en wethouders hebben zich hier over naar aanleiding van vragen van de fractievoorzitters, die enige maanden geleden zijn gesteld, al beraden. Zij zagen direct geen voor delen in de te wijzigen behandeling. Wellicht dat in het lopende jaar hierover uitsluitsel kan worden gegeven. Het merendeel van de gemeenteraad en de heren van Loon en Kroon speciaal, hebben erop gewezen dat het bijzonder op prijs zou worden gesteld wanneer de gemeenteraad vroegtijdig bij alle mogelijke zaken zou worden betrokken Spreker wijst erop dat het een uitdrukkelijke wens is van burgemeester en wethouders en dat zij het op prijs stellen om zaken die van grote importantie zijn, zoals bijvoorbeeld de cultuurnota, een jeugdnota die misschien komt, de voetballerij, vroegtijdig met de gemeenteraad te bespreken. Alleen over de methode zou hij graag het een en ander wil len zeggen. Burgemeester en wethouders zijn namelijk van oordeel dat het vroeg tijdig inschakelen van de gemeenteraad voor het tijdig kennis nemen van besluiten van burgemeester en wethouders, die zij ter fiattering aan de gemeenteraad willen voorleggen, effectiever zou kunnen gebeuren via de afdelingen van de gemeenteraad en eventueel ook via de com missies van bijstand. De gemeenteraad, zo zegt spreker, moet er zich daarbij van bewust zijn dat burgemeester en wethouders met afgeronde voorstellen moeten komen waarbij wijzigingen kunnen worden gebracht voor aleer tot definitieve besluitvorming wordt gekomen. Hij meent dat in de toekomst, wanneer de afdeling voor ruimte lijke ordening zal zijn ingesteld, zo het nieuwe reglement van orde zal zijn aanvaard, deze in dit opzicht de nodige informatie kan ge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 117