127 1 FEBRUARI 1968 Een raadsbesluit tot het verlenen van een krediet is er. Dit is echter nog niet door gedeputeerde staten goedgekeurd. Reeds meerdere ma len zijn er oproepen voor opbouwfunctionarissen geplaatst. Men heeft deze echter nog niet kunnen aantrekken. Spreker heeft deze zaken uitvoerig doorgesproken om de gemeente raad te laten blijken dat men op dit terrein bepaald niet heeft stil estaan en om te getuigen dat deze zaak bepaald niet aan de aan- acht van burgemeester en wethouders is ontsnapt. Vervolgens heeft de heer van Loon, zo merkt spreker op, het pro bleem van de sociale raadslieden ter sprake gebracht. Dit is even eens een zaak die op het ogenblik in het stadium van eindberaad is. Hij is verheugd dat de heer van Loon niet alleen het probleem ge steld heeft maar ook al een opinie heeft gegeven, waarvan hij met genoegen kennis heeft genomen. Deze mening klopt namelijk pre cies met het advies, dat burgemeester en wethouders heeft bereikt van de commissie van maatschappelijk werk. Hij wil niet ingaan op de precieze functies van deze sociale raadslieden, omdat hij meent dat thans dit in deze vergadering niet thuishoort. Wel is het van be lang te constateren dat vanuit de commissie overleg maatschappe lijk werk duidelijk het oordeel is uitgesproken, daarbij verwijzende naar de vele communicatiemiddelen, die er in Breda bestaan en naar de functionering van tal van instituten op velerlei gebied, dat voor Breda het instituut van de sociale raadsman niet dringend in een be hoefte voorziet en dat daaraan vooralsnog geen behoefte bestaat. Binnenkort zullen de gemeenteraad hierover nog nader mededelingen bereiken. De heer Melzer, zo zegt spreker, blijkt bijzonder moeite te heb ben met de acceptatie van 100.000, -- paraatheidskosten van de ambulancedienst ten laste van de algemene middelen. Hij kan hem troosten. Burgemeester en wethouders hebben daar evenzeer moeite mee en delen deze zorg. Bepaald hebben zij de vlag niet uitgestoken toen dit besluit werd genomen, doch besturen is een kwestie van we en. Uit de verklaringen in 't verleden van burgemeester en wethou- ers weet de heer Melzer dat de kosten van de paraatheid geen zaak is waarvoor naar hun mening de gemeentelijke overheid behoort op te draaien. Dit standpunt wordt ook thans niet ingetrokken, dochhij is het bepaald niet met de heer Melzer eens wanneer hij de kwestie van^de ziekenfonds- tarieven daarbij betrekt. Spreker gelooft dat de heet Melzer zich daarin vergist en dit ligt duidelijk anders dan ge steld wordt. Alleen de premie van de vrijwillig-verzekerden bij de ziekenfondsen zou daarop afgesteld kunnen zijn. Dit betreft echter ten opzichte van het totale verzekerden-bestand een klein aantal. Voor de premie van de verplicht-verzekerden geldt dit helemaal niet. Deze wordt op een heel ander niveau vastgesteld en bovendien op een enorm uitgebreid pakket. Spreker wil de heer Melzer niet met cijfers vermoeien, doch wil hem de verzekering geven dat zo men dit pakket zou gaan ana lyseren in kosten per ziel per jaar per verstrekking men tot de ont dekking zou komen dat de post ambulancevervoer zou uitkomen or> een bedrag van één komma zoveel cent per jaar.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 127